6 op de 10 mensen hebben last van hondenpoep in hun buurt

Overlast van vervuiling en vernieling

Rommel en hondenpoep in de buurt zijn twee soorten van vervuiling die het vaakst tot overlast leiden. Van vernield straatmeubilair —zoals vuilnisbakken of bankjes— of van bekladde muren of gebouwen hebben minder mensen last. 7 op de 10 mensen zeggen overlast te hebben van een of meer van de vier vormen van vervuiling en vernieling. Ruim 2 op de 10 hebben er zelfs veel last van.

Buiten de stad minste last van hondenpoep

Hondenpoep geeft veel overlast voor 16 procent van de mensen. In dichtbebouwde gemeenten is dat wat meer dan op het platteland. Rijkere mensen—in de hoogste welvaartsgroep— zeggen het minst vaak dat ze last hebben van deze vervuiling in hun buurt. Jongeren tot 25 jaar hebben het minst vaak last van hondenpoep en 25- tot 45-jarigen het meest.

Minder overlast van vervuiling en vernieling

Het percentage mensen dat veel overlast heeft van vervuiling en vernieling in hun buurt (zoals hondenpoep en rommel) daalde tussen 2012 en 2023 van 25 naar 21. Een andere vorm van overlast is sociale overlast. Dat kunnen rondhangende jongeren zijn, buren die veel lawaai maken, maar ook drugsoverlast. In 2023 hadden weer ongeveer evenveel mensen als in 2012 veel sociale overlast. In de tussenliggende jaren was dat juist iets gedaald. De overlast van verkeer, zoals te hard rijden, is sinds 2012 bijna niet veranderd.