DAMASCUS Na herhaalde aanvallen op christenen en andere minderheden in Syrië nemen de zorgen over hun veiligheid onder de nieuwe overgangsregering van het land toe. Islamistische groeperingen, waarvan sommige gelieerd zijn aan de regering, worden verantwoordelijk gehouden voor een golf van ontvoeringen, verkrachtingen, moorden en intimidatie.
Mensenrechtenorganisaties en kerkelijke vertegenwoordigers waarschuwen dat het geweld de fragiele wederopbouw van het door oorlog verscheurde land in gevaar brengt. De zuidelijke regio Sweida, waar Druzen en christenen wonen, zou bijzonder getroffen zijn, aldus diverse hulporganisaties waaronder Kerk in Actie.
De Amerikaanse organisatie “Save the Persecuted Christians” meldt dat ongeveer 90 procent van de via Damascus verspreide hulp Sweida niet bereikt. De organisatie deed een beroep op de Amerikaanse president Donald Trump om tijdens zijn ontmoeting met de Syrische president Ahmed al-Sharaa op 10 november in Washington – het eerste bezoek van een Syrische president aan het Witte Huis – aan te dringen op een humanitaire corridor.
Vertegenwoordigers van de kerk reageerden geschokt op de moord op de druzische arts Hamza Shaheen, die eind oktober nabij Damascus werd ontvoerd en enkele dagen later gemarteld werd aangetroffen. Aartsbisschop Jacques Mourad, hoofd van het Syrisch-katholieke aartsbisdom Homs, waarschuwt: “De kerk in Syrië is stervende.” Hij stelt dat steeds meer christenen het land verlaten uit angst voor religieus gemotiveerd geweld, aldus Mourad. Alleen een stabiel politiek systeem en betrouwbare veiligheid kunnen de exodus stoppen.
Deskundigen op het gebied van godsdienstvrijheid, zoals Lauren Homer van het International Religious Freedom Forum, melden gerichte aanvallen en bedreigingen in de regio “Vallei der Christenen” nabij Homs. Gewapende daders hebben priesters en leden van religieuze ordes aangevallen, huizen geplunderd en christenen met uitzetting bedreigd. Ook in Sweida en Latakia hebben recentelijk massamoorden op minderheden plaatsgevonden. Internationale waarnemers beschuldigen de regering ervan minderheden niet adequaat te beschermen en hen niet te betrekken bij de politieke wederopbouw.
Volgens schattingen van hulporganisaties leven er nu zo’n 540.000 christenen in Syrië – vergeleken met 2,1 miljoen vóór het begin van de oorlog in 2011. Of het land na jaren van geweld echt “van alle Syriërs zal zijn”, zo waarschuwen vertegenwoordigers van diverse kerken, hangt nu af van de bereidheid van de regering om de religieuze diversiteit daadwerkelijk te beschermen.






















