-Sarajevo- Op de 30e gedenkdag van de genocide in Srebrenica betuigt de rooms-katholieke aartsbisschop van Sarajevo, Tomo Vuksic, zijn medeleven aan de families en vrienden van de duizenden slachtoffers. “De graven van de slachtoffers zijn een blijvende herinnering aan het kwaad van de oorlog. Zij vormen tevens een vurig gebed voor vrede en een luide oproep tot een einde aan alle oorlogsconflicten en alle vormen van geweld tegen het menselijk leven”, benadrukt Vuksic in een persbericht dat gisteren werd gepubliceerd door het aartsbisdom Vrhbosna.
Het bloedbad in Srebrenica is een van de zwartste hoofdstukken van de Bosnische Oorlog (1992-1995). Meer dan 8.000 moslim-Bosniërs, voornamelijk jongeren en mannen tussen de 13 en 75 jaar, werden in juli 1995 vermoord door het Bosnisch-Servische leger en Servische paramilitairen. De slachtoffers waren eerder gevlucht naar een door de Verenigde Naties beschermde zone, bewaakt door een Nederlandse militaire eenheid.
Kritiek op de Servisch-Orthodoxe Kerk
Ondertussen heeft de rooms-katholieke kerk in Bosnië-Herzegovina ook kritiek geuit op haar orthodoxe tegenhanger vanwege haar standpunt over het bloedbad in Srebrenica. Het proces van verzoening en vergeving wordt belemmerd, zegt Drazen Kustura, woordvoerder van het aartsbisdom Vrhbosna, tegen de Pauselijke hulporganisatie ‘Kerk in Nood’. Hoewel er tijdens de herdenkingen ontmoetingen plaatsvinden tussen katholieken en moslims, is het vrijwel onmogelijk om orthodoxe christenen bij gezamenlijke activiteiten te betrekken.
Volgens Kustura erkennen Servische politici en de Servisch-orthodoxe kerk het bloedbad in Srebrenica als een ernstig misdrijf, maar ontkennen zij genocide. “Zolang deze houding aanhoudt, zijn gezamenlijke initiatieven nauwelijks te verwachten.”
Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag omschreef de gruweldaden van Srebrenica in 2007 als genocide. De hoofddaders kregen levenslange gevangenisstraffen van het VN-Tribunaal voor Oorlogsmisdaden, en verschillende anderen werden door kagere rechtbanken veroordeeld. Dit geldt ook voor Servië, dat de beschuldiging van genocide niet erkent.
Vergeving en verzoening zijn mogelijk, voegt de woordvoerder van het aartsbisdom eraan toe. Het feit dat de ooit vijandige partijen nu in relatieve vrede leven en met elkaar praten, is een belangrijk signaal, aldus Kustura. “Wij mogen echter de noodzaak van rechtvaardigheid niet negeren, hetgeen betekent dat elk individu ter verantwoording moet worden geroepen voor de misdaden die hij of zij heeft begaan.
De rooms-katholieke kerk in Bosnië en Herzegovina zet zich in voor dialoog tussen de drie belangrijkste religieuze gemeenschappen. Door middel van onderwijs, sport en andere activiteiten moeten verdeeldheid worden overwonnen en worden jongeren aangemoedigd bruggen te bouwen tussen religies en etnische groeperingen.