Cacaoteelt en geweld zorgen voor record-ontbossing in Congo

Leestijd: 5 minuten
Dinsdag 29 maart 2022 07:36 – Bron: Mongabay – Beeld: Pixabay
  -Kinshasa- In 2021 verloor Tshopo, de grootste provincie van de Democratische Republiek Congo, maar liefst 12.000 hectare aan bosbestand door branden. Onderzoekers linken het bosverlies aan het feit dat er steeds meer cacao geteeld wordt, door migranten uit naburige provincies.

Het gebied dat in 2021 aan bosbranden verloren ging was ongeveer drie keer het gemiddelde van de afgelopen tien jaar. Satellietgegevens tonen aan dat de schade zich concentreert rond Kisangani, de door bos omringde hoofdstad van de provincie Tshopo. Ook het natuurreservaat Yangambi ten westen van Kisangani is niet gespaard. De bosgebieden kennen een enorme biodiversiteit.

Gewapend conflict

Volgens Artsen Zonder Grenzen zijn in 2019 en 2020 duizenden mensen ontheemd geraakt door gewapende conflicten in de grensprovincies Noord- en Zuid-Kivu. Het gebied aan de oostgrens met Rwanda en Oeganda kent aanhoudende etnische conflicten sinds de Rwandese genocide in 1994. In de regio zijn zeker honderd gewapende groepen actief en de veiligheidssituatie is er de afgelopen jaren verslechterd.

‘Overal in de stad kopen mensen licenties om cacao, koffie en palmolie te planten. Het is waanzin.’
Janvier Lisingo, ecoloog

Er zijn geen officiële gegevens over het aantal binnenlandse ontheemden, maar de media laten een toename van geweld in Noord- en Zuid-Kivu zien die samenvalt met een toestroom van migranten naar Tshopo.

Mensen van de etnische Nande-groep, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Kivu, hebben zich de afgelopen decennia in de aangrenzende provincies Tshopo en Ituri gevestigd. Maar het etnische geweld heeft zich inmiddels ook uitgebreid naar Ituri.

De toestroom zorgt in Tshopo voor een grotere vraag naar voedselgewassen, zeggen onderzoekers van de Universiteit van Kisangani, en een groeiende productie van commerciële gewassen, met name cacao. ‘Er is een duidelijke toename te zien van cacaoplantages in Tshopo in de afgelopen vijf jaar’, zegt ecoloog Janvier Lisingo van de Universiteit van Kisangani. ‘Overal in de stad kopen mensen vergunningen om cacao, koffie en palmolie te planten. Het is waanzin.’

Cacaoproductie

Ruim 80 procent van de bevolking van Tshopo houdt zich bezig met zelfvoorzienende landbouw. Volgens Germain Batsi, bosbouwexpert aan de Universiteit van Kisangani, is het in hun cultuur niet gebruikelijk om meerjarige gewassen te telen. Maar veel van de nieuwkomers komen uit gemeenschappen waar het verbouwen van commerciële gewassen zoals cacao wel de gewoonte is.

Zo hebben Noord- en Zuid-Kivu een lange geschiedenis van cacao- en koffieplantages. De provincies kennen naar schatting 250.000 koffie- en 65.000 cacaotelers.

‘De ontbossing van Tshopo komt door de verspreiding van cacao door mensen die de oorlog ontvluchten uit het oosten van de DRC, vooral de Nande’, zegt Neville Mapenzi, onderzoeker in het Yangambi-reservaat. Hij waarschuwt dat het bij gebrek aan grondig onderzoek onduidelijk blijft in hoeverre dit het recordaantal bosbranden in 2021 verklaart.

Landroof

Tshopo biedt meer dan alleen meer veiligheid: grond is er ook makkelijker te krijgen, in tegenstelling tot Noord-Kivu, waar grond duur en schaars is. Sommige nieuwkomers kunnen land kopen van lokale leiders om plantages op aan te leggen. Volgens expert Batsi zijn lokale leiders geneigd om bosgrond af te staan die momenteel niet door de gastgemeenschappen wordt bewerkt.

‘We zien hier een vorm van landroof.’
Germain Batsi, agrobosbouwexpert

Dat heeft geleid tot spanningen binnen lokale gemeenschappen. Land wordt in veel delen van Tshopo als gemeenschappelijk eigendom beschouwd en als door dergelijke transactie de grond van eigenaar verandert, leidt dat voor tot onenigheid. En op deze manier vervangen plantages dus bosgebied.

‘Wij zien hier een vorm van landroof’, zegt Batsi. ‘Als het land eenmaal aan migranten is gegeven en er meerjarige gewassen zijn geplant, wordt het uiteindelijk hun eigendom. Zij krijgen via documenten van de dorpshoofden eigendomstitels van de staat. Sommige gemeenschappen worden zo beroofd van hun land.’ De migranten verhuizen dus niet alleen om conflicten te ontvluchten, maar ook om economische kansen te zoeken.

De cacaoproductie is een ware aanjager van ontbossing in West-Afrika. Ongeveer 70 procent van het wereldwijde aanbod van cacaobonen wordt geproduceerd in West-Afrika, met Ivoorkust, Ghana, Nigeria en Kameroen op kop. De cacaoboom werd tijdens de Belgische koloniale overheersing geïntroduceerd in de DRC, waar hij een geschikt terrein en klimaat vond.

 

Snelle groei

De wereldmarkt voor cacao werd in 2017 geschat op 106,19 miljard dollar en zal naar verwachting groeien tot bijna 190 miljard dollar in 2026. Naar schatting verdienen cacaoboeren in Ivoorkust en Ghana echter minder dan 10 procent van de winkelprijs van chocola. Er spelen wel initiatieven die deze flagrante ongelijkheid proberen te verhelpen.

Zo stelden Ghana en Ivoorkust, samen goed voor 60 procent van de wereldwijde cacaomarkt, in 2020 een Living Income Differential (LID) in. Hierdoor moeten cacaobedrijven 400 dollar extra per ton bonen betalen aan de boeren.

Dat moet kinderarbeid terugdringen, het inkomen van telers verbeteren en hen in staat te stellen te investeren in hun percelen in plaats van bos te kappen voor meer landbouwgrond.

‘Maar de werking van de markt kan fabrikanten ertoe aanzetten geleidelijk over te stappen naar andere, goedkopere producerende landen voor uitbreiding van de goedkope cacaoproductie’, aldus een onderzoeksrapport voor de Europese Commissie.

De meeste vraag naar cacao komt uit Europa, het centrum voor de verwerking en productie van chocola. Europeanen eten ook de meeste chocolade: Duitsers consumeren 11 kilo per inwoner per jaar, en een in 2021 gepubliceerde studie wees uit dat de Duitse vraag naar cacao een enorm risico vormt voor de bossen in Ivoorkust en Ghana.

Bosverlies

Maar dit soort relaties aantonen wordt steeds lastiger naarmate plantages zich uitbreiden in andere delen van het continent en de politieke instabiliteit en het informele en ongeorganiseerde karakter van de sector toeneemt.

‘Op dit moment kunnen de boeren doen wat zij willen. Zij kunnen grote stukken bos kappen om plantages aan te leggen.’
Germain Batsi, agrobosbouwexpert

De impact is enorm. De DRC huist met 155 miljoen hectare de grootste strook regenwoud van het Congobekken, een gebied zo groot als half India. Het primaire bosareaal is tussen 2002 en 2020 met 5 procent gekrompen. Het kappen van kleine percelen om gewassen te verbouwen is een belangrijke oorzaak van bosverstoring in het Congobekken. Deze grond wordt gebruikt voor de teelt van bijvoorbeeld rijst, maïs en cassave, en commerciële gewassen als koffie en cacao.

Een rapport uit 2014 wees uit dat cacao-uitbreiding een belangrijke nieuwe aanjager kan zijn van bosverlies in de DRC. In het decennium na de publicatie van het rapport werd vastgesteld dat tot 40.000 hectare bos in gevaar is. De auteurs identificeerden de provincie Orientale – sindsdien opgedeeld in vier nieuwe provincies, waaronder Tshopo – als het meest kwetsbaar voor door cacao gedreven ontbossing.

Gratis voor iedereen?

Het is onduidelijk wie de eindconsumenten van cacao uit Tshopo zijn, omdat de meeste cacao via Oeganda op de wereldmarkt terechtkomt. Beide landen kennen Nande-gemeenschappen, waardoor Nande in de DRC de goederen relatief makkelijk over de grens kunnen krijgen, legt Biningo uit.

‘Elk seizoen worden enorme hoeveelheden Congolese cacao en koffie naar de buurlanden gesmokkeld’, stelt ook een rapport uit 2021 van UK Aid en Adam Smith International (ASI), een in Londen gevestigde adviesgroep. Het rapport noemt poreuze grenzen en slechte handhaving de oorzaken hiervoor. UK Aid financiert intussen een door ASI uitgevoerd programma om de DRC te promoten als een investeringsbestemming en een betrouwbare leverancier van cacao en koffie.

‘Op dit moment kunnen de boeren  doen wat zij willen. Zij kunnen grote stukken bos kappen om hun plantages aan te leggen’, zegt Batsi. ’We weten wat er is gebeurd in landen als Ivoorkust en Ghana. Ik ben bang dat dergelijke scenario’s zich hier zullen herhalen, iets waar we achteraf spijt van zullen krijgen.’