-Brussel- De buitenlandse investeringen in ontwikkelingslanden zijn gedaald tot het laagste niveau sinds 2005. De wereldbank waarschuwt voor aanzienlijke gevolgen voor de economische groei en de levensstandaard, zeker nu ook de hulp krimpt.
In 2023, het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn, ontvingen ontwikkelingslanden 435 miljard dollar aan “directe buitenlandse investeringen” (DBI). Dat is het laagste peil sinds 2005, blijkt uit cijfers van de Wereldbank. Ook de buitenlandse investeringsstromen naar rijke landen zijn overigens sterk afgenomen.
Voor de landen zijn die investeringen een echte levensader. In 2023 waren de buitenlandse investeringen goed voor ongeveer de helft van de externe financieringsstromen die naar ontwikkelingslanden vloeiden.
Toch zijn overheden de afgelopen jaren druk bezig geweest met barrières opwerpen voor investeringen en handel, terwijl ze die juist bewust zouden moeten afbreken, zegt de Wereldbank.
Wereldtop
Eind deze maand komen regeringen, internationale instellingen, organisaties en de private sector bijeen in Sevilla, Spanje, om te bespreken hoe de financiering kan worden gemobiliseerd die nodig is om de ontwikkelingsdoelen te bereiken. Nu de budgetten voor hulp zijn gekrompen en overheden wereldwijd moeten besparen, pleit de Wereldbank ervoor om de drempels zoveel mogelijk weg te nemen.
“Nu de wereldgemeenschap zich voorbereidt op de conferentie zou de scherpe daling van de buitenlandse investeringen in ontwikkelingslanden de alarmbellen moeten doen rinkelen”, zegt M. Ayhan Kose, adjunct-hoofdeconoom van de Wereldbankgroep. “Het terugdraaien van deze vertraging is niet alleen een economische noodzaak – het is essentieel om banen en duurzame groei te creëren en de bredere ontwikkelingsdoelen te halen.”
Investeringsverdragen kunnen daarbij helpen: ze stimuleren de investeringsstromen tussen landen met ruim 40 procent. Maar tussen 2010 en 2024 zijn wereldwijd maar 380 nieuwe investeringsverdragen in werking getreden – een derde van het aantal in de jaren 1990.