Pasolini was een Katholieke provocateur

Leestijd: 4 minuten
Dinsdag 08 maart 2022 06:06 – Bron: Redactie kerk/ADN – Beeld: Publiek domein
 -Rome- Het Italiaanse multitalent Pier Paolo Pasolini zou op 5 maart zijn 100ste verjaardag vieren. Hij beschreef zichzelf als een atheïst, maar vestigde uiteindelijk zijn hoop op de Katholieke kerk.

De camera toont Ettore vastgebonden aan een stapelbed. De jongen wordt geconfronteerd met zijn dood in de smerige cel van een Italiaanse gevangenis. Kort voor hij zijn laatste adem uitstoot roept hij: “Mamma, waarom doen zij me dit aan?” In de dramatische slotscène neemt Ettore de pose aan van de gekruisigde.

Twee jaar na de film ‘Mamma Roma’ laat Pier Paolo Pasolini Jezus aan het kruis roepen: “Mijn Vader, waarom heb je mij verlaten?” Beide hoofdrolspelers, Ettore en Jezus, zijn buitenstaanders. De zoon van een prostituee vindt geen aansluiting bij het sombere Romeinse subproletariaat, Jezus is een doorn in het oog van het joodse establishment. Pasolini laat hen allebei sterven aan het kruis.

‘Dichter van de as’

De essayist en pedagoog, filmmaker en literatuurwetenschapper, marxist en Rooms-Katholiek Pasolini beschreef zichzelf als de ‘dichter van de as’ in het gelijknamige gedicht. Zelf stierf hij tragisch: in 1975, in de nacht van Allerheiligen op Allerzielen, werd zijn lichaam, onder het bloed, gevonden op het strand van Ostia. De moord is tot op de dag van vandaag niet volledig opgehelderd. Was de nooit vermoeiende criticus van het politieke, kerkelijke en sociale systeem het slachtoffer van een politieke samenzwering? Zijn collega Michaelangelo Antonioni bracht de stelling naar voren dat Pasolini “in wezen het slachtoffer was van zijn eigen roman- en filmpersonages”.

Gedurende zijn hele leven gleed Pasolini in de rol van de gemartelde buitenstaander die leed aan de Italiaanse samenleving en de tijdgeest. Zijn gebaren waren weigering, nee zeggen, wat hij herkende als de houding van heiligen, kluizenaars en intellectuelen – in tegenstelling tot de “hovelingen of dienaren van de kardinalen”, zoals hij het in zijn laatste interview stelde, slechts enkele uren voor zijn dood . Hij liet zich door geen enkele partij of ideologie ‘inpalmen’. Pasolini was maar voor één ding partijdig: hij koos altijd de kant van de werkelijkheid. In het laatste interview spreekt hij van de “zware verantwoordelijkheid om ons alleen met de waarheid te confronteren”.

Ambivalent jegens de kerk

Zijn houding ten opzichte van de kerk en het Christelijk geloof was altijd ambivalent. Hij beschreef zichzelf als een ‘atheïst’ en een ‘ongelovige’. Maar dan is er de bekentenis die Pasolini in ‘La Ricotta’ zijn hoofdpersoon, een Amerikaanse regisseur die in Italië een Christusfilm zou gaan draaien, in de mond legt: “Met deze film wil ik mijn innerlijke, archaïsche Katholicisme uitdrukken.” Pasolini zei tegen een journalist: “Mijn kijk op de dingen in de wereld is niet natuurlijk of seculier. Ik zie dingen altijd als een klein wonder. Mijn kijk op de wereld is tot op zekere hoogte religieus, maar niet rigide of sektarisch.”

Pasolini was een kunstenaar en intellectueel.  Zijn goede gevoel voor antropologische realiteiten bedroog hem meestal niet. In zijn essay ‘Hart’, dat hij kort voor zijn dood schreef, schrijft hij dat mensen tegenwoordig het gevoel missen “dat het leven van anderen heilig is”. In je eigen leven zouden er geen gevoelens meer zijn. In ‘Hart’ verwees hij naar een eerder geschreven artikel waarin hij kritiek had op het streven van de Italiaanse Radicale Partij om abortus te legaliseren. Tegelijkertijd was het de partij waar hij persoonlijk grote hoop op had gevestigd. Maar op dit punt miste hij het idealisme dat de radicaal-liberale, linkse partij  aan de dag legt. Dat ‘het leven heilig is’ was voor Pasolini een principe dat ‘boven het principe van de democratie staat’.

De degeneratie van de naastenliefde

Maar zijn heldere visie gaf hem ook een idee van waar de Rooms Katholieke kerk in de jaren zeventig tegen had gezondigd: hij noemde het de ‘degeneratie van de naastenliefde’. In een essay met de opvallende titel ‘De kerk, de penis en de vagina’ liet hij zijn verontwaardiging de vrije loop over de oordelen die hij had gelezen in een verslag van het Vaticaanse gerechtshof inzake echtscheidingen. Hij concludeerde dat er “geen enkel woord” in hun oordelen was dat “een mens doet denken aan het Evangelie. Christus was verworden tot een dode letter”. Pasolini’s houding ten opzichte van geloof en kerk doet denken aan Heinrich Bölls hoofdpersoon Hans Schnier in ‘Ansichten eines Clowns’. Hij wordt aangetrokken en geraakt door Christus en zijn directe, oprechte woord dat in de evangeliën te vinden is, maar hij kan zich niet inleven in een starre, geïnstitutionaliseerde en gedogmatiseerde structuur. “Zonder naastenliefde worden geloof en hoop monsterlijk”, vatte Pasolini zijn visie samen.

En toch formuleerde hij een visie voor de kerk. Hij werd geïnspireerd door een toespraak uit 1974 van Paus Paulus VI in Castelgandolfo, die Pasolini omschreef als “van een bijna schandalige duidelijkheid”. Paus Paulus VI spreekt over het feit dat de rol van de kerk “twijfelachtig, zelfs overbodig” geworden is. Dat de heersende macht ze niet meer nodig heeft – zo vatte de intellectueel het in zijn eigen woorden samen. Volgens een enthousiaste Pasolini erkent de Paus eindelijk de naderende ondergang van de kerk. Hij geeft de kerk het ‘eindtijdperspectief’ om in de oppositie te gaan. De kerk zou het voortouw kunnen nemen in de strijd tegen de heerschappij van het consumentisme – waarin Pasolini het grootste gevaar voor de samenleving zag. Maar de kerk moet zich dan eerst van haar macht ontdoen om echt tot de verliezers te behoren.

Nee, Pasolini was geen revolutionair, zeker geen modernist. “Ik ben een kracht uit het verleden”, schreef hij in 1964. “Alleen in de traditie ligt mijn liefde.”