70 jaar geleden gaf de Paus de wielersport een Patrones

Leestijd: 4 minuten

De Madonna di Ghisallo

door Roland Juchem

-Magreglio/Rome- Niet alleen het voetbal in Italië heeft zijn vleesgeworden fans, de ‘Tifosi’, óók de wielersport.

Een van de talloze aanhangers van grote helden zoals Binda, Bartali en Coppi was Don Ermelindo Vigano, die door zijn Milaanse Aartsbisschop in 1944 als Pastoor naar Magreglio aan het Como-meer gestuurd werd. Dit plaatsje kent ook een Kapel op de Colle di Ghisallo, een heuvel in de driehoek tussen de beide ‘armen’ van het meer. Hier vereerden de mensen uit de regio eeuwenlang het beeld van een borstvoeding gevende Moeder Gods. Omdat ergens in de 11e eeuw een Graaf van Ghisallo in doodsnood de Moeder Gods om hulp smeekte en die ook ontving, kreeg deze Madonna de bijnaam “di Ghisallo”. Lees verder onder de foto>

De wereldberoemde kapel

Sindsdien blijft het aantal mensen, die als Pelgrims een reis maken naar dit oord overzichtelijk, totdat in de herfst van 1905 een naar adem snakkende karavaan van Bellaggio de weg naar de Kapel beklimt: de deelnemers doen mee aan de door de Italiaanse wielrenner Giovanni Gerbi bedachte eerste koers van Lombardije. Ook in de daarop volgende jaren ging de wielerkoers steeds over de Ghisallo-heuvel. Wie
boven aangekomen bij de Madonna onder de eersten was, had de beste kansen, bij de finish in Milaan op het erepodium te staan.

Don Vigano, die sinds 1945 iedere keer met honderden andere Tifosi aan de straatkant stond, zag daarin een teken van de Hemel. En zo bouwde de veelzijdige Pastoor de Ghisallo om tot een Bedevaartsoord voor wielrenners. Daarbij wist hij de vromen onder de wielrenners te overtuigen, hun tricot als geschenk aan de Madonna te schenken. Sommigen gingen nog een stap verder en gaven hun fiets, andere hun bekers of medailles – soms ook uit eigenbelang of pr-stunt. Op 12 oktober passeert de Lombardije-Koers, die als ‘Rennen der vallende bladeren’ de afsluiting van het wielrenseizoen is, opnieuw de Madonna di Ghisallo.  Het was op 13 oktober 1949, toen Paus Pius XII de Madonna tot ‘Patrones van de Italiaanse wielrenners’ uitriep.

De Pauselijke oorkonde hangt vandaag-de-dag nog steeds aan de rechter binnenkant van de Kapel. Met sierlijk geschreven grote letters, die langer lijken dan de tien kilometer lange klim naar de Ghisallo, staat er in Latijnse schrift “… na enig onderzoek  en Onze diepgaande overweging alsook met de volheid van Onze autoriteit en krachtens dit decreet benoemen Wij voor eeuwig de Zalige Maagd Maria tot ‘Madonna van Ghisallo’ en is zij de belangrijkste voorspreekster van de Italiaanse wielrenners bij God.”

Hoe het allemaal zo ver kwam, vermeld de oorkonde ook. Ermelindo Vigano, Pastoor van Magreglio, bleef keer-op-keer de Paus intensief benaderen -ook met hulp van zijn Aartsbisschop, Kardinaal Alfredo Ildefonso Schuster, alsook de federatie van de Italiaanse wielrennerij, om een-en-ander voor elkaar te krijgen. En de aanhouder won.

Reeds een jaar eerder, in de herfst van 1948, begeleidde een groep prominente wielrenners – onder hen Fausto Coppi en Gino Bartali – een grote fakkel van Castel Gandolfo naar Ghisallo. Vandaag-de-dag staat de ongeveer 1,5 meter hoge fakkel midden in de Kapel. Op de fakkel zijn drie afbeeldingen van Pius XII en diverse wieler-grootheden uit Italië te zien. De vierde afbeelding toont een beeltenis van de borstvoeding gevende Madonna. De dag-en-nacht in licht roze (elektrisch) brandende vlam staat voor de vroomheid van de wielrenners, en herinnert aan de gestorvenen. Daarmee worden trouwens de oorlogsslachtoffers bedoeld. Lees verder onder de foto>

De eregallerij

Foto’s aan de wanden tonen afbeeldingen van hen die op de straat vielen, omdat zij een droom van roem en eer najoegen. Onder de talrijke geschenken is ook de fiets van Fabio Casartelli. De talentvolle wielrenner, geboren in Como, stortte in 1995 bij de Tour de France in de Pyreneëen in een ravijn, hij kwam zonder helm met zijn hoofd tegen een betonpijler. Het heeft na dit tragische ongeluk nog 8 jaar en een dodelijk ongeval geduurd, alvorens de Internationale wielersport Unie (UCI) voor profs de helmplicht invoerde. De hulp van de Madonna alleen was niet voldoende.

Echte Ghisallo-Pelgrims nemen de 10,6 kilometer lange klim op twee wielen, om de 556 meter hoger gelegen Madonna te bereiken. Wie met verzuurde bovenbenen, zich naar boven worstelt, denkt vaak op het plaveisel de zweetdruppels van de voorgangers te zien. Het magnifieke Alpenpanorama over het meer van Como is adembenemend, maar de echte wielrenner kijkt naar de top van de heuvel, terwijl het zweet van het voorhoofd gutst.

Eenmaal boven aangekomen en als de bloeddruk zich normaliseert, ziet men de pracht-en-praal van het Como-meer, volgens kenners het mooiste stukje Lombardije. Voor de Kapel staan de hoofd-apostelen van de Italiaanse wielrennerij, Alfredo Binda, Gino Bartali en Fausto Coppi, in brons, dat dan weer wel. Ook de gedenkwaardige Pastoor Don Vigano kreeg een monument. Meer dan 40 jaar, tot 1985, was hij als Pastoor in Magreglio actief.

De Kapel zelf is kleiner dan haar reputatie; derhalve werd een aantal jaren geleden naast de kapel een wielersportmuseum gebouwd. De Kapel is gevuld met fietsen, bekers en tricots: als dank van de eigenaren aan de Madonna. Fietsen van Fausto Coppi, Eddy Merckx, Francesco Moser maar ook Alfonsina Strada, de eerste vrouw, die in 1924 tijdens de Giro d’Italia met de mannen mee reed. Rose en gele tricots en die van wereldkampioenen vullen de wanden alsook foto’s van overleden wielerlegendes.

Helemaal voorin de Kapel, boven het Altaar, gescheiden door een smeedijzeren hekwerk, hangt de afbeelding van de borstvoeding gevende Moeder Gods. Omdat de wielersport niet zo nationalistisch is als het voetbal, werd de Madonna di Ghisallo al spoedig na het decreet van de Paus in 1949 tot Patrones van alle wielrenners wereldwijd.

Foto: wiki/pixabay