Even praktisch: jullie stonden daar met twee regisseurs en een cameraman in een piepklein rijtjeshuis vol bidprenten en heiligenbeelden. Hoe ging dat eraan toe?
Van Heusden: ‘Aan het begin gingen we nog wel eens op meubels staan of verplaatsten we iets om een lamp te stationeren. Daar werd in eerste instantie niks van gezegd, maar later in het proces scholden ze ons wel eens de huid vol. Het is ook geen normaal huis in hun beleving, maar een kapel. Een heilige plek, die we dan aantastten. Zo leer je elkaar wel een beetje kennen.’
Mulder: ‘Later hadden we een partytent aangeschaft, zodat we een deel van het meubilair daaronder in de tuin konden zetten.’
Van Heusden: ‘De ene keer was het er ook ijskoud en dan weer snikheet, afhankelijk van of de verwarming werkte. Dan stonden we wel te lijden daar. Maar goed, vergeleken met het lijden van Leon en Susannah was dat niet zo diepgaand.’