-Brussel- Volgens de laatste gegevens van Eurostat woont slechts 23,6% van de huishoudens in de Europese Unie met minstens één minderjarige. De overige 76,4% bestaat uitsluitend uit volwassenen. Van de huishoudens met minderjarigen heeft bijna de helft er maar één. Economen denken nu dat we te maken hebben met een demografische, economische en sociale ineenstorting.
Het laatste Eurostat-rapport onthult een dramatische realiteit: meer dan driekwart van de Europese huishoudens is kinderloos. In 2024 had slechts 23,6% van de bijna 202 miljoen huishoudens in de EU minstens één kind jonger dan 18 jaar, terwijl de resterende 76,4% uitsluitend uit volwassenen bestond.
De gegevens bevestigen een stabiele trend sinds 2021, maar de vergrijzing en de lage geboortecijfers zijn alarmerend. In 2023 daalde het aantal geboorten in de EU tot 3,665 miljoen, het laagste cijfer sinds 1961. Het gemiddelde vruchtbaarheidscijfer ligt op 1,38 kinderen per vrouw, ruim onder de generatievervangingsdrempel van 2,1.
Nauwelijks grote gezinnen
Onder huishoudens met kinderen is het dominante patroon één kind (49,8%), gevolgd door huishoudens met twee (37,6%) en drie of meer (12,6%). Dit profiel weerspiegelt de toenemende moeilijkheid om grote gezinnen te vormen, vooral in landen zoals Finland (18% van de huishoudens met kinderen), Litouwen (19,6%) en Duitsland (20,1%). Aan de andere kant van het spectrum staan Slowakije (35,6%), Ierland (31%) en Cyprus (28,6%) bovenaan de lijst met huishoudens met kinderen.
Het fenomeen baart demografische experts en economen zorgen vanwege de gevolgen: een steeds kleinere beroepsbevolking, druk op pensioen- en zorgstelsels, en het risico van economische stagnatie en recessie.
De barrières zijn niet alleen economisch van aard, maar ook sociaal en moreel: onzekerheid over de baan, steeds hogere woonlasten, gebrek aan evenwicht tussen werk en privéleven, maar ook het radicale verlies van christelijke principes ontmoedigen moederschap en vaderschap.