Irak: christenen blijven geloven, zelfs jaren na verdrijving uit Nineve

Leestijd: 3 minuten

Zaterdag 9 augustus 2025 -11:53 uur – Bron: Redactie Kerk/ADN/BBC – Beeld: Levy Clancy

-Bagdad- Elf jaar geleden werden duizenden christenen door terreurbeweging IS (Islamitische Staat) gedwongen Mosul en de steden in de vlakte van Nineve te verlaten. Hun eigendommen, huizen en kerken werden geplunderd en in brand gestoken.

Meer dan 120.000 christenen zochten hun toevlucht in de autonome Koerdische regio van Irak nadat terreurgroep Daesh op 6 augustus 2014 Qaraqosh en andere oude christelijke nederzettingen in de vlakte van Nineve had veroverd. Zo’n 9.000 christelijke gezinnen zijn sindsdien teruggekeerd naar hun huizen – dankzij Kerk in Nood en andere internationale organisaties – maar tienduizenden mensen leven nog steeds in ballingschap en leven in extreme armoede.

De Chaldeeuwse patriarch, kardinaal Louis Raphaël Sako, zegt dat de christenen die nu in de regio wonen nog steeds angstig zijn en vaak migratie overwegen, bij gebrek aan effectieve maatregelen om hun rechten, veiligheid en voorzieningen te beschermen. Maar hun geloof is sterk en staat als een huis.

Zuster Luigina Sako, de zuster van de orde ‘Dochters van de Onbevlekte Maagd Maria’, zegt dat elf jaar geleden christenen midden in de nacht door de jihadisten werden gewekt en gedwongen werden onmiddellijk hun huizen en al hun bezittingen te verlaten. Hele gezinnen werden met luidsprekers uit hun bed opgeroepen het dorp te verlaten. “Mensen werden gedwongen in hun pyjama te vluchten”.

“De christenen moesten alles achterlaten, zelfs hun schoenen en werden op blote voeten naar Koerdistan geleid”, aldus een andere getuige. In totaal verlieten die nacht ongeveer 120.000 christenen de Vlakte van Nineve.

Maar hun geloof is sterk en staat als een huis.

Onder hen bevonden zich christenen die Mosul slechts enkele weken eerder waren ontvlucht. De vlucht van de christenen voor Daesh-milities begon overigens niet op 6 augustus, maar al in juni 2014, toen de zogenaamde Islamitische Staat erin slaagde de stad in te nemen. Aan het begin van die zomer woonden er alleen al in Mosul minstens 1200 christelijke gezinnen.

Aan het begin van de 21e eeuw waren er alleen al in Mosul meer dan 100.000 christenen, ingebed in een sociaal weefsel waarin de soennitische meerderheid vreedzaam samenleefde met sjiieten, jezidi’s en andere minderheden. Maar zelfs vóór de wreedheden van IS begon het aantal christenen al af te nemen na de eerste Amerikaanse militaire interventie, die leidde tot de omverwerping van het regime van Saddam Hoessein in 2003. Daarna nam het sektarisch geweld gestaag toe.

Standvastig

“De steden in de vlakte van Nineve worden gecontroleerd door gewapende groepen die zich schuldig maken aan afpersing, intimidatie en pesterijen. Zij maken zich schuldig aan grootschalige diefstal en het illegaal overnemen van overheidsbanen”, aldus patriarch Sako.

Toch benadrukt de Iraakse kardinaal: “Ondanks deze zware uitdagingen blijven christenen standvastig in hun geloof: de rode letter “N” op de deur van hun huizen blijft in hun geheugen gegrift en inspireert hen om onrecht te weigeren en met trouw van Christus te getuigen, ongeacht de offers en ontberingen.”

De patriarch doet een beroep op de regering, “die iedereen vertegenwoordigt, om haar verantwoordelijkheid te nemen voor de bescherming van deze inheemse christelijke bevolking en het handhaven van hun rechten.” Voor kardinaal Sako is dit niet alleen een “humanitaire noodzaak”, maar ook “een nationale verplichting, waarbij het behoud van de vrijheden en rechten van christenen en andere minderheden niet alleen door demografische overwegingen moet worden bepaald, maar door rechtvaardige en billijke maatregelen.”

“Christenen zijn de oorspronkelijke bewoners van deze landen, die een rijke cultuur en erfgoed belichamen; die trouw blijven aan hun thuisland; die een essentiële rol hebben gespeeld in het leven van de Iraakse natie op het gebied van onderwijs, cultuur, geneeskunde en sociale diensten.”

“Zij kunnen nog steeds bijdragen aan de renaissance en vooruitgang van Irak.” Kardinaal Sako concludeert daarom: “De christelijke gemeenschap verdient veiligheid en rechtvaardigheid om hun voortdurende aanwezigheid op hun land en een vreedzame coëxistentie in tolerantie, respect en harmonie te garanderen.”