Jan Terlouw (93) overleden

Leestijd: 7 minuten

Vrijdag 16 mei 2025 – 11:11 uur – Bron: Redactie Binnenland/ANP – Beeld: MB

-Twello- Oud-D66-voorman, voormalig auteur, natuurwetenschapper en hobbyboer Jan Terlouw is op 93-jarige leeftijd, na een korte ziekte overleden. Omringd door zijn familie is hij rustig ingeslapen in zijn huis in Twello, laat zijn dochter Sanne Terlouw vrijdag via een persbericht weten. 

Jan Terlouw werd geboren als het tweede kind van ds. Jan Cornelis Terlouw sr. (1904-1987) en Grietje (Gré) Terlouw-Stein (1909-1998); hij werd vernoemd naar zowel zijn vader als zijn grootvader Jan Cornelis Terlouw (1845-1925) Zijn zus was anderhalf jaar ouder. Hierna werden er in het gezin Terlouw nog drie kinderen geboren, onder wie een tweeling.

De familie verhuisde na Jans geboorte een aantal keer kort na elkaar. Terlouw groeide op in de Veluwse dorpen Garderen en Wezep, waar zijn vader Gereformeerd Bonds-predikant was. Tijdens de 2e Wereldoorlog verbleef het gezin Terlouw in Wezep, een periode die een grote invloed op Jan Terlouws persoonlijke ontwikkeling had. Jan Terlouw maakte van zeer nabij de deportatie van een joodse klasgenoot mee en enkele bombardementen. Duitse legerofficieren hadden vanaf 1941 inkwartiering in het huis van de Terlouws. Tijdens de hongerwinter hielp hij langskomende trekkers.

Jan Terlouw: van redelijk alternatief tot het geweten van D66

Politieke carrière

Na begin 1967 lid te zijn geworden van D66, werd Terlouw actief in de Utrechtse gemeentepolitiek. Hij hield zich, net als D66 in die tijd, veel bezig met het betrekken van de Utrechtse burger bij de politiek. Hij was gemeenteraadslid in Utrecht in de periode 1970-1971. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 was Terlouw de tweede persoon op de lijst, omdat hij zichzelf nog te onervaren vond om lijsttrekekr te worden. Na de verkiezingen werd hij fractievoorzitter en bemoeide zich veelal met miliezaken, waaronder de problemen die speelden rond het nieuw te bouwen winkelcentrum Hoog Catharijne. De politiek interesseerde Terlouw zodanig dat hij besloot te stoppen met zijn wetenschappelijke werk om al zijn tijd hieraan te besteden. Hij werd actief in de Haagse politiek en stelde zich kandidaat voor een zetel namens D’66 tijdens de 2e Kamerverkiezingen van 1971. Terlouw kreeg de tiende plaats op de kieslijst. Tijdens de verkiezingen behaalde D66 elf zetels, een winst van vier zetels, en Terlouw kwam in de Tweede Kamer.

1971-1981: Tweede Kamerlid

Jan Terlouw was 2e Kamerlid in de periode 1971-1981. In de Tweede Kamer hield hij zich voornamelijk bezig met economie, energie en milieu. Vanwege zijn achtergrond als betawetenschapper werd hij gezien als autoriteit op het gebied van technologie en milieu. Hij hield zich bezig met het beleid rond de olie en gaswinning, waarbij werd gekeken of er kon worden geboord in de Waddenzee, de Veluwe en de Noord-Hooandse duinen. Door de oliecrisis van 1973 kwamen deze onderwerpen steeds meer op de politieke agenda. Ook wist hij aandacht te genereren voor de discussie over de afsluiting van de Oosterschelde. Deze discussie leidde uiteindelijk tot de aanleg van de Oosterscheldekering.

Na de val van het kabinet Biesheuvel I werden er 2e Kamerverkiezingen gehouden in november 1972. Hierbij kwam Terlouw op de zesde plaats op de kieslijst. Dit bleek precies voldoende te zijn want D66 ging terug van elf naar zes zetels in de Tweede Kamer. Ondanks het verlies werd er, door de samenwerking met de PvdA en de  PPR in Keerpunt ’72, na een kabinetsformatie van 151 dagen het kabinet Den Uyl gevormd. Naast D66, de PvdA en de PPR werd dit kabinet gevormd door de ARP en KVP. Na het terugtreden van Hans van Mierlo als fractievoorzitter door een verschil van inzicht met de rest van de fractie over de te kiezen koers werd Terlouw in september 1973 gekozen tot fractievoorzitter. Terlouw was, in tegenstelling tot Van Mierlo, een tegenstander van verregaande samenwerking met progressieve partijen waaronder de PvdA en plannen hiervoor werden dan ook niet verder doorgezet.

D66 behaalde in deze periode slechte resultaten. Tijdens de Provinciale Statenverkiezingen in maart 1974 behaalde D66 slechts een procent van de stemmen en tijdens de Gemeenteraadsverkiezingen in mei 1974 slechts een half procent. Hoewel D66 in het kabinet Den Uyl zat, werd in september 1974 tijdens een partijcongres gestemd over opheffing van de partij. Terlouw was hier in eerste instantie voor, maar liet zich door voorzitter Jan ten Brink ompraten om tegen te stemmen. Uiteindelijk stemde 55 procent van de aanwezigen voor opheffing van de partij, maar hiervoor was een tweederde meerderheid vereist. In oktober 1976 maakte Terlouw bekend zich niet beschikbaar te stellen als lijsttrekker. Aangezien er geen alternatief was voor het lijsttrekkerschap, werd tijdens een partijcongres in november 1976 een beroep gedaan op Terlouw om zich toch beschikbaar te stellen. Hij besloot te blijven, mits D66 in drie maanden tijd 66.666 handtekeningen wist te verzamelen en 1666 nieuwe leden kreeg. Uiteindelijk werden het bijna 90.000 handtekeningen en 4410 nieuwe leden. Terlouw stelde zich hierop beschikbaar als lijsttrekker.

D66 deed met het verkiezingsprogramma ‘Het redelijk alternatief’ mee aan de verkiezingen en haalde hierbij acht zetels, een winst van twee. De partij ging echter uiteindelijk niet meeregeren. Het kabinet-Van Agt I werd gevormd, bestaande uit het CDA en de VVD. Tijdens dit kabinet speelde onder andere de oliecrisis van 1979 die tot grote financiële problemen leidde en de kruisrakettendiscussie. Tijdens deze laatste discussie had Terlouw op een compromis aangestuurd: plaatsing uitstellen en ondertussen onderhandelen met de USSR over wapenreductie.

1981-1982: minister van Economische Zaken en vicepremier

In het kabinet Van Agt II en III was Jan Terlouw minister van economische zaken en vicepremier. Tijdens de verkiezingscampagne werd hij door de media neergezet als ideale schoonzoon, een beeld dat door Terlouw gedeeltelijk uitbuitte. De verkiezingen verliepen succesvol: D66 behaalde zeventien zetels, een winst van negen zetels. Tijdens de opvolgende formatie werd aangestuurd op een kabinet bestaande uit CDA, PvdA en D66. Ondanks de problemen tussen de leiders van het CDA en de PvdA, Dries van Agt en Joop den Uyl, kwam het kabinet-Van Agt II er. Terlouw werd vicepremier en kreeg het ministerschap economische zaken, maar Den Uyl werd minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarbij werkgelegenheid aan zijn portefeuille was toegevoegd. Dit beschouwde Terlouw als een weeffout in het kabinet, aangezien dit tot een soort ‘superministerie’ zou leiden en hij vond dat werkgelegenheid bij Economische Zaken hoorde. Naast het ministerschap van Terlouw keerde voor D66 Hans van Mierlo terug als minister van Defensie. Het fractievoorzitterschap droeg Terlouw over aan Laurens Jan Brinkhorst.

Tijdens het kabinet Van Agt II had Terlouw vaak inhoudelijke problemen met Den Uyl. Zo wilde Den Uyl, om zijn banenplan te financieren, de aardgasbaten van bedrijven afromen. Hier wilde Terlouw niets van weten omdat dit tijdens het vorige kabinet met de aardgasbedrijven was afgesproken. Ook was Terlouw betrokken bij financiële steun voor het scheepsbouwbedrijf RSV, dat uiteindelijk in 1983 failliet ging. De sfeer in het kabinet was slecht en tijdens de PS-verkiezingen in maart 1982 verloren de PvdA en D66 ten opzichte van de Tweede Kamerverkiezingen in 1981, terwijl het CDA won. De problemen die de PvdA had met de financiering van haar werkgelegenheidsplan leidden uiteindelijk tot een kabinetscrisis en hierna de val van het kabinet-Van Agt II.

Na de 2e Kamerverkiezingen in 1982, die een nederlaag voor D66 waren, verliet Terlouw de Haagse politiek. Hij ging in 1983 in Parijs werken, als secretaris-generaal van de Conferentie van EU-transportministers.

In 1991 werd hij benoemd tot commissaris van de Koningin in Gelderland en was daarmee de eerste D66’er die een dergelijke functie bekleedde. In deze functie liet hij in januari 1995 grote gebieden tussen de grote rivieren evacueren in verband met dreigend hoog water. Eind 1996 ging hij met pensioen.

Pensioen

Na zijn pensionering werd Terlouw betrokken bij verschillende nevenfuncties. Zo werd hij tijdens de 1e Kamerverkiezingen van 1999 verkozen tot senator in de 1e Kamer.  Voor de EU-parlementsverkiezingen van 2014 was Terlouw lijstduwer voor de Vlaamse liberale partij Open Vlaamse Liberalen en Democraten (Open Vld), en in 2019 was hij dat voor D66. In 2023 was hij voor het eerst sinds 1982 weer kandidaat voor de Tweede Kamerverkiezingen, als lijstduwer voor D66 op plaats 79 behaalde hij 1.179 stemmen.

Naast politiek bleef Terlouw zich bezighouden met veel voorzitterschappen, in het bijzonder van natuurorganisaties. Zo is hij sinds 2009 voorzitter van de projectgroep Aalherstel, waar hij zich samen met onder meer natuurorganisaties, geadviseerd door wetenschappers, inzet voor het herstel van de bedreigde aal en was hij ambassadeur van Stichting Varkens in Nood. Daarnaast geeft Terlouw lezingen over het belang van natuurbehoud. Op 4 mei 2014 gaf Terlouw een voordracht voor de Nationale Dodenherdenking. Op 1 december 2016 kreeg Terlouw, wegens zijn 85e verjaardag, exclusief tijd in het tv-programma De Wereld Draait Door om een indringende toespraak te houden over de wereld, het milieu en de politiek. In de veelbesproken toespraak noemde hij onder andere een afname van het sociaal vertrouwen, een stelling die door wetenschappers weersproken wordt.

Schrijverschap

Jan Terlouw vertelde iedere dag aan zijn kinderen een zelfverzonnen verhaal. Hij wist door hun reacties te peilen of de verhalen spannend genoeg waren of juist te spannend en wanneer de aandacht vastgehouden werd. Ook waren er verhalen waarnaar zijn kinderen de volgende dag terugvroegen en deze werden onderdeel van een reeks.

Op aandringen van zijn vrouw Alexandra van Hulst ging Jan Terlouw zijn zelfverzonnen verhalen publiceren. De eerste verhalenreeks die hij opschreef was De avonturen van Oom Willibrord, waarna zijn echtgenote deze verhalen opstuurde naar uitgever Van Holkema & Warendorf. Kinderboekenschrijver Paul Biegel werkte hier als adviseur en was enthousiast over de verhalen. Biegel gaf alleen aan dat een jeugdroman geschikter was als debuut dan een verhalenbundel. Terlouw was juist terug van een wetenschappelijk congres in Rusland en schreef Pjotr: vrijwillig verbannen naar Siberië, over een Russisch jongetje dat op zoek naar zijn vader door een groot deel van Siberië reist. Dit was tevens het eerste boek van Terlouw dat werd uitgegeven. Het kwam uit in 1970.

Terlouws boek Koning van Katoren werd door Paul Biegel en Van Holkema & Warendorf als te politiek gezien.  Oorlogswinter, dat in 1972 uitkwam, is gebaseerd op de eigen ervaringen van Jan Terlouw tijdens de oorlog en wordt gezien als zijn bekendste werk. Zowel Koning van Katoren als Oorlogswinter werden bekroond met een Gouden Griffel. Terlouw schreef Oosterschelde; Windkracht 10 om alle voor- en tegenargumenten tijdens de discussie over het openhouden van de Oosterschelde uit te leggen. Gevangenis met een open deur kwam uit in 1986. Dit boek schreef Terlouw nadat een van zijn dochters benaderd was door een sekte.

Terlouws politieke interesse schijnt door in zijn boeken. Zij stellen vaak eigentijdse problemen aan de orde, zoals het milieu, de politiek of de geschiedenis. Ook dringt in de boeken vaak de boodschap van de democratie, het vrije woord, het liberalisme en anti-extremisme door. Hij laat zien dat aan deze onderwerpen meer kanten zitten, dat je problemen van alle kanten moet bekijken voor je een beslissing neemt. Zijn hoofdpersonen zijn inventieve jongeren, die op een originele manier met die problemen omgaan. De jongeren leren veelal de zaken niet simpelweg te accepteren, maar kritisch te bekijken. Vaak is er een jongere aanwezig die het verkeerde pad op is gegaan en aan het eind van het boek besluit dat kritisch blijven denken toch het belangrijkste is. De opkomst van Terlouw als schrijver van jeugdliteratuur was aan het begin van de jaren 1970, een tijd waarin geëngageerde jeugdliteratuur in opkomst is. De boeken van Terlouw worden hier over het algemeen ook toe gerekend.

In een interview in december 2012 vertelde Terlouw dat hij geen kinderboeken meer zou schrijven. Hij zag dat de wereld van de jeugd gevuld was met ‘computerspelletjes, twitteren en mobiele telefoons’: “Dat staat te ver van mij af. Als ik daarover moet gaan schrijven komt het gekunsteld over”. Ondanks deze uitspraken verscheen in 2016 toch weer een nieuw boek van hem, Het hebzuchtgas. Oorspronkelijk zou het een vervolg moeten worden op Koning van Katoren, maar er is uiteindelijk heel wat aan veranderd, waardoor het niet meer een band heeft met het boek.

Verfilmingen

Regisseur Martin Koolhoven maakte de verfilming Oorlogswinter. Deze film (Engels: Winter in Wartime) ging op 27 november 2008 in wereldpremière; de Belgische première volgde een week later. De film trok bijna een miljoen bezoekers en hoort daarmee bij de best bezochte Nederlandse films van deze eeuw. De film is later ook in de bioscopen geweest in andere Europese landen en de VS