Een studie van de Universiteit van Trier bekritiseert het falen van de bisschoppen om seksueel misbruik in het bisdom Trier aan te pakken. De tekortkomingen waren met name duidelijk onder de toenmalige bisschop Marx – hij geeft de fouten toe en reageert op de bevindingen van het onderzoek.
De Universiteit Trier heeft haar derde tussentijdse rapport gepubliceerd over het onderzoek naar seksueel misbruik in het bisdom. Onderzoekers hebben tussen 1946 en 2021 minstens 734 slachtoffers en 246 beschuldigde daders gedocumenteerd; het werkelijke aantal ligt volgens de wetenschappers waarschijnlijk flink hoger. Voor de periode van 2001 tot 2021 werden 37 beschuldigde daders (21 onder Marx, 16 onder Ackermann) en minstens 59 slachtoffers geïdentificeerd.
Mislukkingen onder kardinaal Marx
Kardinaal Reinhard Marx, bisschop van Trier van 2002 tot 2008, wilde de nieuwe richtlijnen van de Duitse Bisschoppenconferentie implementeren, die sinds 2002 een consequent onderzoek naar vermoedelijke gevallen en hulp aan slachtoffers voorschrijven. Volgens de studie bleef zijn ambtsperiode echter gekenmerkt door verouderde kerkelijke routine-onderzoeken.
Onder Marx kregen slachtoffers slechts in enkele gevallen concrete steun en werd geen enkele nieuwe aanklacht ingediend bij het Openbaar Ministerie. Ook de bestraffing van de verdachten bleef ontoereikend. De onderzoekers spreken van een tekortschieten van de bisdomleiding in de zorg voor de slachtoffers.
Marx betreurt fouten in de omgang met misbruik
In een schriftelijke verklaring die enkele uren na de publicatie van de studie werd vrijgegeven, gaf kardinaal Reinhard Marx toe fouten te hebben gemaakt. “Ik heb enorm genoten van mijn bisschopsschap van Trier. Het doet me des te meer pijn te beseffen dat ik niet alle mensen die aan mijn bisschoppelijke zorg waren toevertrouwd, recht heb gedaan”, legde hij uit.
Of Marx verdere conclusies zal trekken, valt nog te bezien. Hij benadrukt zijn voornemen om samen met de getroffenen de weg van verzoening en preventie voort te zetten. Tegelijkertijd verwijst hij naar zijn aanbod tot ontslag vanaf 2021 – en geeft hij aan dat de overwegingen die hij toen maakte, nog steeds op hem van toepassing zijn.
Veranderingen onder bisschop Ackermann
Met de benoeming van Stephan Ackermann in 2009 begon een transformatie. Procedures werden gestructureerder uitgevoerd, vermoedelijke gevallen werden systematisch gedocumenteerd en gemeld aan de autoriteiten. Het rapport stelt dat het bisdom sinds 2010 “gestaag professionele structuren heeft opgebouwd”.
Tegelijkertijd blijven er structurele zwakheden bestaan. De studie noemt “onprofessionele en onsystematische registratie en informatie-uitwisseling” en onduidelijke communicatie met parochies. De zorgplicht jegens daders kreeg vaak voorrang boven het publieke belang van veiligheid.
In een verklaring gaf Ackermann toe fouten te hebben gemaakt. Tegelijkertijd verdedigde hij zichzelf door te stellen dat hij “geen van deze fouten uit kwade wil of opzettelijk had gemaakt”. Bovendien verklaarde hij dat er een “leerproces” had plaatsgevonden met betrekking tot misbruik in zijn bisdom.
Het onderzoek ziet ook positieve ontwikkelingen.
De studie signaleert echter ook positieve ontwikkelingen met betrekking tot de behandeling van misbruikzaken tijdens de ambtsperiodes van Marx en Ackermann. Het aantal getroffen kinderen en jongeren, evenals het aantal beschuldigden, daalde ten opzichte van de ambtstermijnen van vorige bisschoppen. Bovendien is de tijd tussen het delict en de melding ervan “aanzienlijk verkort” en heeft het bisdom sinds 2010 “gestaag professionele structuren ontwikkeld”.
Kritiek van de belangenbehartigingsgroep MissBiT
Het slachtofferinitiatief MissBiT omschrijft het rapport als een “grote teleurstelling”. De tekst “heeft weinig te maken met de realiteit van de getroffenen”, aldus de organisatie. MissBiT beschuldigt bisschop Ackermann ervan de oprichting van een slachtofferinitiatief in 2011 te hebben verhinderd. De bisschop heeft de slachtoffers van MissBiT in 15 jaar slechts drie keer persoonlijk ontmoet.
De organisatie bekritiseert ook het feit dat schendingen van het canonieke recht niet systematisch worden gepresenteerd. De verklaring concludeert scherp: “Een rapport dat veel zaken noemt – maar ze nooit bij naam noemt.”
De Onafhankelijke Commissie voor Onderzoek naar Seksueel Misbruik in het Bisdom Trier prijst de studie daarentegen als een “onderscheidend, inzichtelijk rapport”. Ze benadrukt dat de onderzoekers onafhankelijk te werk zijn gegaan.
Tegelijkertijd stelt de commissie dat degenen die binnen het bisdom verantwoordelijke posities bekleden “misdrijven hebben gepleegd tegen slachtoffers van seksueel misbruik, hun families en gemeenschappen”. De commissie roept het bisdom op om “in de toekomst moedig en overtuigend de slachtoffers bij te staan”.
Cijfers en vooruitzichten
Voor de onderzoeksperiode van 2001 tot en met 2021 hebben de onderzoekers 1.300 dossiers beoordeeld en 30 interviews met betrokkenen gehouden. Het aantal verdachten en slachtoffers is aanzienlijk gedaald ten opzichte van voorgaande decennia.
Ondanks deze ontwikkeling blijft het rapport duidelijk: een gebrek aan transparantie, institutionele traagheid en de langdurige prioriteit die aan de zorg voor daders wordt gegeven, kenmerken het bisdom nog steeds.
Beste jongeren, jullie zijn niet alleen ontvangers van onderwijs, maar ook de hoofdrolspelers ervan. Daarom vraag ik jullie vandaag om de krachten te bundelen om een nieuw onderwijstijdperk te openen, een waarin wij allemaal — zowel jongeren als volwassenen — geloofwaardige getuigen van waarheid en vrede worden.Paus Leo XIV