-Brussel- Stedelingen lopen meer risico op mentale problemen, maar korte periodes in het groen kunnen helpen. Stadsbossen zijn daarvoor essentieel, maar ook meer bomen in de straat of zelfs extra ramen kunnen een verschil maken.
Een steeds groter aandeel van de wereldbevolking woont in steden: tegen het midden van deze eeuw zal dat zelfs 70 procent zijn. Dat heeft gevolgen voor de volksgezondheid, want mentale problemen zoals angst- en stemmingsstoornissen komen vaker voor in de stad.
Maar een recente studie van de universiteit van Stanford toont aan dat een zelfs korte tijd doorbrengen in de het groen helpt tegen een brede waaier aan psychische aandoeningen. De analyse verzamelde gegevens van bijna 5900 deelnemers uit 78 experimentele studies.
Alle soorten stedelijke natuur blijken te helpen, maar met name stadsbossen hadden een groot effect tegen depressie en angst.
Bomen in de straat
Uit de studie blijkt nog dat de impact vooral voelbaar is bij jongvolwassenen. Dat is belangrijk, omdat de meeste psychische stoornissen zich vóór de leeftijd van 25 jaar ontwikkelen. Een andere opvallende vaststelling is dat inactieve, stilstaande tijd doorbrengen in het groen effectiever is voor de mentale gezondheid dan bijvoorbeeld sporten.
Tot slot ontdekten de wetenschappers ook dat de effecten groter lijken in Aziatische landen, waar ze mogelijk worden versterkt door culturele associaties met de natuur die mensen ‘voorbereiden’ op de voordelen ervan.
De resultaten in Nature moeten een leidraad zijn voor stadsbesturen om bomen en ander groen te gebruiken in het belang van de geestelijke gezondheid, zeggen de onderzoekers .
Hoewel grotere stadsparken en bossen cruciaal zijn, is het ook belangrijk om kleinere parken of gewoon extra bomen in de straat te voorzien om de toegankelijkheid te verbeteren, benadrukken ze. Zelfs gewoon extra ramen met uitzicht op groen kunnen al nuttig zijn.