-Vaticaanstad- De nieuwgekozen Paus Leo XIV heeft zijn eerste toespraken gehouden voor het College van kardinalen en wel achter gesloten deuren in de synodezaal. De toespraak, vol symboliek en uitgesproken in de sfeer van een plechtige Paasviering, schetste de eerste contouren van wat zijn Pontificaat zou kunnen inhouden.
Een begin in gebed
De bijeenkomst begon met een betekenisvol gebaar dat de spiritualiteit van de nieuwe Paus weerspiegelt. Voordat hij officieel aan zijn toespraak begon, nodigde Leo XIV de kardinalen uit om samen het Onze Vader en het Weesgegroet in het Latijn te bidden. Hij vroeg dat “de Heer het college en de hele kerk zou blijven begeleiden met geestdrift en enthousiasme, dat een diep geloof uitstraalt.”
Met deze opening werd de toon gezet voor een toespraak die in twee delen zou worden opgedeeld: het eerste deel bestond uit gezamenlijke overwegingen en het tweede deel was gewijd aan de dialoog met de kardinalen. Daarmee werd gehoor gegeven aan een verzoek dat, volgens de Paus, door veel leden van het college van kardinalen was gedaan in de dagen voorafgaand aan het conclaaf.
Dankbaarheid en erkenning
De Heilige Vader begon met het uiten van zijn diepe dankbaarheid aan het College van kardinalen voor de steun, tijdens de dagen van rouw om het verlies van Heilige Vader Franciscus.
Met nederigheid erkende de nieuwe Paus dat de missie die hem was toevertrouwd “niet alleen mijn krachten te boven gaat, maar ook die van ieder ander”, en hij vond troost in de aanwezigheid van de kardinalen als zijn “naaste medewerkers”. “Uw aanwezigheid herinnert mij eraan dat de Heer, die mij met deze missie heeft belast, mij niet alleen laat met de last van deze verantwoordelijkheid”, zei hij.
Leo XIV richtte een speciaal dankwoord tot kardinaal Giovanni Battista Re, deken van het college van kardinalen, en prees zijn “wijsheid, de vrucht van een lang leven en vele jaren trouwe dienst aan de Apostolische Stoel.” Hij bedankte ook kardinaal Kevin Joseph Farrell, Camerlengo, voor “de waardevolle en moeilijke rol die hij speelde tijdens de periode van de Vacante Stoel en de bijeenroeping van het conclaaf.”
De Paus vergat de kardinalen niet die om gezondheidsredenen afwezig waren. Hij richtte zijn bijzondere gedachten tot hen en verenigde hen “in gemeenschap van genegenheid en gebed”.
Een paaslezing over de overgang
In een moment “tegelijk verdrietig en vreugdevol, omgeven door het licht van Pasen”, nodigt de Paus ons uit om zowel de dood van Paus Franciscus als het conclaaf te beschouwen “als een Paasgebeurtenis, een fase in de lange exodus waardoor de Heer ons blijft leiden naar de volheid van het leven.”
Deze theologische interpretatie van recente gebeurtenissen onderstreept de continuïteit van de missie van de kerk, die verder gaat dan de specifieke personen die het ambt van Petrus bekleden. “De Paus, van Sint Petrus tot mij, zijn onwaardige opvolger, is een nederige dienaar van God en van zijn broeders en zusters, en niets meer”, stelde hij, waarbij hij benadrukte hoe zijn voorgangers, waaronder Paus Franciscus, deze waarheid hebben laten zien “met hun stijl van totale toewijding en dienstbaarheid en hun sobere leefstijl.”
De Kerk geleid door de Verrezene
Leo XIV benadrukte dat het “de Verrezene is, die onder ons aanwezig is, die de kerk beschermt en leidt” en nodigde de kardinalen en de ganse kerk uit om “volgzame luisteraars naar zijn stem en trouwe dienaren van zijn heilsplannen” te zijn.
Met een prachtig Bijbels beeld herinnerde hij eraan dat God meestal niet communiceert “in het gedonder van het onweer of een aardbeving”, maar in “het geruis van een zachte bries” of, zoals sommigen vertalen, in een “subtiele stem van stilte”.
De schoonheid van de universele Kerk
Met betrekking tot de dagen van rouw om het overlijden van Paus Franciscus benadrukte Leo XIV “de schoonheid en de kracht van deze immense gemeenschap die met zoveel genegenheid en toewijding afscheid heeft genomen van haar herder en om hem heeft gerouwd.” In deze uitingen van geloof en toewijding ziet de Paus ‘de ware grootheid van de kerk, die leeft in de verscheidenheid van haar leden, verenigd met haar ene Hoofd, Christus.’
Aan de hand van Bijbelse beeldspraak beschreef hij de kerk als ‘de schoot waarin ook wij zijn verwekt’ en tegelijkertijd als ‘de kudde, het veld dat ons is gegeven om voor te zorgen en te bewerken’, zodat de kerk kan wandelen ‘zoals de Israëlieten ooit deden in de woestijn, in de schaduw van de wolk en in het licht van Gods vuur’.
Continuïteit met het Tweede Vaticaans Concilie
Een centraal punt in de toespraak was de herbevestiging van de toewijding aan de weg die het Tweede Vaticaans Concilie heeft uitgestippeld. De Paus nodigt ons uit om ‘onze volledige toewijding aan deze weg, aan de weg die de universele Kerk al tientallen jaren volgt in de voetsporen van het Concilie, te vernieuwen.’
Leo XIV benadrukte hoe Paus Franciscus in de apostolische exhortatie ‘Evangelii Gaudium’ “de inhoud ervan op meesterlijke wijze in herinnering bracht en actualiseerde”, waarbij hij verschillende belangrijke aspecten benadrukte:
- De terugkeer naar de heerschappij van Christus in de verkondiging
- De missionaire bekering van de hele christelijke gemeenschap
- Groei in collegialiteit en synodaliteit
- Aandacht voor de sensus fidei (meedenken met de kerk – red.), vooral in inclusieve vormen zoals volksvroomheid
- De liefdevolle zorg voor de zwakken en de verstotenen
- De moedige en zelfverzekerde dialoog met de hedendaagse wereld
Deze principes, zo bevestigde hij, zijn ‘de principes van het Evangelie die altijd het leven en werk van de Familie van God hebben bezield en geïnspireerd’, waarden waardoor ‘het barmhartige gelaat van de Vader is geopenbaard en zich blijft openbaren in de Zoon die mens is geworden’.
De betekenis van zijn Pauselijke naam
Een van de meest verwachte momenten van de toespraak was de uitleg over de keuze van zijn Pauselijke naam. Leo XIV onthulde dat er weliswaar “meerdere redenen” zijn voor deze keuze, maar dat “de belangrijkste is dat Paus Leo XIII met de historische encycliek Rerum novarum de sociale kwestie aankaartte in de context van de eerste grote industriële revolutie.”
Deze historische verwijzing is in de huidige context van bijzondere relevantie, aangezien volgens de nieuwe Paus “de kerk vandaag de dag iedereen haar erfgoed van sociale leer aanbiedt als antwoord op een nieuwe industriële revolutie en op de ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie, die nieuwe uitdagingen met zich meebrengen voor de verdediging van de menselijke waardigheid, de rechtvaardigheid en de arbeid.”
Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat een van de speerpunten van zijn Pontificaat de toepassing van de sociale leer van de kerk zal zijn op de uitdagingen die nieuwe technologieën en kunstmatige intelligentie met zich meebrengen. Daarmee sluit hij aan bij de traditie van Leo XIII en richt hij zich op de meest urgente maatschappelijke problemen van zijn tijd. De verwijzing naar de kerk die “haar erfgoed ter beschikking stelt” is veelzeggend, omdat hiermee impliciet de nadruk wordt gelegd op het bezit van een waarheid en een schat die al in bezit is, in tegenstelling tot recente relativistische interpretaties.
Een laatste wens geïnspireerd door Paulus VI
Ter afsluiting van zijn toespraak maakte Leo XIV de wens die Sint Paulus VI in 1963 aan het begin van zijn Pontificaat uitte, tot zijn eigen wens: “Moge een grote vlam van geloof en liefde over de hele wereld gaan, alle mensen van goede wil verlichten, de weg vrijmaken voor wederzijdse samenwerking en de overvloed van Goddelijke welwillendheid naar de mensheid aantrekken, de kracht van God zelf, zonder wiens hulp niets waarde heeft en niets heilig is.”
Met deze woorden nodigde de Paus de kardinalen uit om deze gevoelens zich eigen te maken en ze, “met de hulp van de Heer”, om te zetten in “gebed en toewijding”.