61e Internationale Soldatenbedevaart begint

Leestijd: 2 minuten -Lourdes- Onder het motto “Zoek vrede en jaag het na” begint de 61e internationale soldatenbedevaart naar Lourdes.

Tot dinsdag 21 mei worden op uitnodiging van de Franse legerbisschop Antoine de Romanet rond 12.000 deelnemers uit meer dan 40 landen verwacht.

De jaarlijkse soldatenbedevaart is ooit ontstaan uit een idee van Franse en Duitse Aalmoezeniers. In 1958 vond de eerste internationale Bedevaart plaats. Heden-ten-dage geldt het fenomeen als grootste Europese demonstratie voor vrede door Katholieke soldaten.

De opening van de Bedevaart begint met een internationale viering in de Pius X-basiliek. Het ondergrondse Godshuis bevindt zich in het Heilig Oord en biedt plaats aan 25.000 Pelgrims. Het traditionele hoogtepunt van de Bedevaart is de Lichtjesprocessie op zaterdagavond naar de Esplanade. In de onderaardse Basiliek zal op zondagmiddag een afscheidsviering gehouden worden.

Lourdes is het beroemdste Bedevaartoord ter wereld. In het Zuid-Franse stadje is in het jaar 1858 aan de toenmalig 14-jarige herderin Bernadette Soubirous (1844-1879) de Maagd Maria verschenen, in totaal 18 keer. Volgens de overlevering van het meisje zei Maria tegen haar: ” water uit een bron te drinken, boete te doen en tegen de Priesters te zeggen, hier een Kapel te bouwen en processies te houden”.

Paus Leo XIII erkende de verschijningen in 1891. Ieder jaar reizen miljoenen Pelgrims, waaronder ook tienduizenden zieken en gehandicapten, naar Lourdes. Aan het zogenaamde Lourdes-Water, uit een bron nabij de Mariagrot van Massabielle, schrijven gelovigen helende krachten toe.

In het stadje zijn tot nu toe 30.000 onverklaarbare genezingen voorgekomen; 6.000 daarvan zijn gedocumenteerd. Rond 2.000 genezingen gelden als “medisch onverklaarbaar”. Een internationaal artsencomitee onderzoekt de meldingen. Het aantal door de Kerk erkende wonderbaarlijke genezingen ligt bij 70.

Onderstaand een beeldimpressie van de soldatenbedevaart uit 2011:

Bron: KNA Film: youtube-emb / Foto: © José Luiz Bernardes Ribeiro