Mariaverschijningen van alle tijden

Leestijd: 4 minuten

Lourdes – Heede -Marpingen – Fatima – Medjugorje

 -Lourdes- Maria-verschijningen tellen sinds de 18e eeuw tot de ‘Privé-openbaringen’. Volgens de Cathechismus staat het elke Katholiek vrij, in privé-openbaringen te geloven of niet –
ook wanneer de Moederkerk ze als bewezen ziet.

Onderzoekers zien de verschijningen in samenhang met economische en politieke crises: hongersnood, epidemieën, misoogsten. Vele verschijningen waren er in de 1860er en 70er jaren, in de Eerste Wereldoorlog  of in het crisisjaar 1933. MariaBode trekt langs een aantal verschijningsoorden en jaren:

Jaar 41: Mariaverschijningen kwamen al voor in de eerste jaren van het Christendom. Zo zou Maria in
het jaar 41 aan de Heilige Jacobus verschenen zijn op een zuil. In de hele middeleeuwen bleef de typische Maria-ziener mannelijk, volwassen en meestal was hij een Geestelijke.

Jaar 1531: Maria verschijnt aan Juan Diego Cuauhtlatoatzin (1474-1548) in Guadalupe aan de noordelijke rand van Mexico-Stad en wel vier keer als ‘mooie vrouw’, die zich als “Maria, de Moeder van de enig ware God” voorstelt.

Jaar 1846: In de 19e eeuw krijgt men te maken met een andere verschijningsvorm. Meisjes of herderskinderen uit het gewone volk zijn de ‘uitverkorenen’; de plaats van verschijning is een bos of een hal, zoals in het Franse Alpendorp La Salette.

Jaar 1858: In het kleine Pyreneeënstadje Lourdes verschijnt Maria maar liefst 18 keer aan het 14-jarige herdersmeisje Bernadette Soubirous (1844-1879). Volgens Bernadette geeft de vrouw, haar de opdracht water uit een bron te drinken, boete te doen en een Kapel voor Processies te bouwen. Lourdes wordt beeldbepalend voor volgende verschijningen.

Jaar 1876: In Marpingen, een dorpje in het Duitse Saarland, berichten drie kinderen uit het dorp van verschijningen en trekken daarmee, binnen een week, tienduizenden in het Härtelbos. Reichskanselier Otto von Bismarck laat het Pruissische leger sturen en verbood de toegang tot het bos. Nadat een historicus in
1997 de bijna vergeten verschijning van het ‘Duitse Lourdes’ weer onder de aandacht brengt, zijn er in 1999 plots drie nieuwe kinderen die beweren de Heilige Maagd te hebben gezien. Een Kerkelijke erkenning blijft tot op de dag van vandaag uit.

Jaar 1917: Fatima is het beroemdste Bedevaartsoord van Portugal. Daar berichten drie herderskinderen tussen zeven en tien jaar oud dat aan hen de Moeder Gods verschenen is. Deze gebeurtenis herhaalt zich maandelijks, een half jaar lang. Op 13 oktober 1917 komen vele tienduizenden mensen en zien met eigen ogen een onverklaarbaar zonne-wonder.

Op die dag werd door een menigte van circa 70.000 belangstellenden en nieuwsgierigen een buitengewoon fenomeen waargenomen. De menigte stond verzameld rond de drie herderskinderen die een wonder voorspeld hadden. Volgens de aanwezigen, onder hen ook vele niet-katholieken, leek de zon plotseling, na het bidden van de rozenkrans, op de menigte neer te storten, maar deinsde op het laatste moment terug. Deze gebeurtenis wordt het Zonnewonder van Fátima genoemd. In 1949 werden Pelgrims te Heroldsbach in Duitsland aangemoedigd om in de zon te kijken, waarna soortgelijke zonsverschijnselen werden waargenomen.

Een ander deel van het ‘zonnewonder’ was dat voorafgaand aan de dans van de zon er een zware regenbui over de aanwezigen was gevallen en iedereen stond er druipnat bij. Nadat de zon terug op de normale plaats aan de hemel stond, was iedereen droog. Dit maakt dat het zonnewonder niet te verklaren is als een spel van nabeelden, doordat de mensen in de zon moesten kijken. Alle 70.000 aanwezigen hebben op hetzelfde moment die zon op zich zien afkomen en hun druipnatte kleren waren na afloop ineens weer droog. Daarna houden de verschijningen acuut op.

In 1930 worden de visioenen van Fatima kerkelijk erkent; kort daarop zijn er verschijningen in België in Beauraing 1932 en Banneux 1933.

Jaar 1937:  Heede is een dorpje aan de rivier de Eems in de deelstaat Nedersaksen, op ongeveer 7 kilometer van de Nederlandse grens bij Bourtange (Groningen).  

Tussen 1937 en 1940 hadden hier vier kinderen (Grete Ganseforth, Anni Schulte, Maria Ganseforth en Susanne Bruns) verschijningen van de Heilige Maagd Maria.

Het was de tijd van het opkomende nazisme in Duitsland. Vanwege de toeloop van Pelgrims kregen de kinderen forse tegenwerking van de nazi’s. Zij werden meerdere malen verhoord en zelfs een tijdlang opgesloten in een psychiatrische inrichting. Ondanks de hevige tegenwerking bleven de kinderen getuigen van hun verschijningen. Tot 3 november 1940 werd Maria wel meer dan 100 maal op verscheidene plaatsen waargenomen. lees verder onder de foto>

Heede groeide uit tot een Bedevaartsoord en op 25 maart 2000 werden de verschijningen erkend door de de bisschop van Osnabrück.

Onze Lieve Vrouw wordt in Heede vereerd als Koningin van het Heelal en Koningin van de Arme Zielen.

Achter de Emsländischer Volksbank aan de Hauptstrasse in Heede staat een bijzondere lindeboom. Een houten bord bij het begin van de Pinnincksallee vermeldt dat dit de “1000-järige Linde” is. Deze bijzondere oude boom heeft een zeer dikke en lage centrale hoofdstam, waarop een tiental zware opgaande uitlopers als in een krans gegroeid zijn. De boom is bij veel Nederlandse bomenliefhebbers bekend en wordt dan ook regelmatig bezocht. Elke eerste zaterdag van de maand is er een zogenaamde nachtprocessie/lichtjesprocessie, voorafgegaan door een Heilige Mis, uitstelling van het Allerheiligste en men kan er biechten bij een twintigtal Priesters. Na de processie is er een nachtelijke aanbidding, welke tot de eerste Heilige Mis de volgende zondagochtend duurt. Tal van Nederlanders trekken iedere eerste zaterdag van de maand naar Heede. Klik hier voor meer info.

Jaar 1981: Een bijzonder voorval is Medjugorje in Bosnië-Herzegowina. Hier duren de genoemde verschijningen volgens de zieners tot op de dag van vandaag en het zijn er inmiddels tienduizenden. Het Vaticaan aarzelt tot op de dag van vandaag om met een erkenning te komen.

Bron: Red/KNA Foto: MariaBode (c)