VWS maakt geld vrij voor jeugdzorg, zorgakkoorden, gehandicaptenzorg en de vrouwenopvang
De begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over het jaar 2026 staat in het teken van plannen om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden. Gemeenten worden gecompenseerd voor de jeugdzorgtekorten en het kabinet maakt geld vrij voor plannen uit de twee zorgakkoorden die afgelopen jaar gesloten zijn. Ook investeert het kabinet in de gehandicaptenzorg en de vrouwenopvang. In totaal trekt het kabinet 114,1 miljard euro uit voor de zorg in 2026.
Kabinet compenseert gemeenten voor jeugdzorgtekorten
Bovenop de 3 miljard euro die in de Voorjaarsnota is vrijgemaakt ontvangen gemeenten dit jaar 728 miljoen euro extra die ze kunnen inzetten voor het uitvoeren van de plannen uit de Hervormingsagenda Jeugd. Dit houdt in: meer inzet op gezondheid en preventie rondom het kind en het gezin. Met deze 728 miljoen euro compenseert het kabinet gemeenten voor de zogenoemde jeugdzorgtekorten 2023 en 2024. Met dit geld kunnen gemeenten de sociale basis en stevige lokale teams versterken die ervoor zorgen dat kinderen waar nodig betere hulp en ondersteuning krijgen. En er daardoor minder jeugdzorg nodig is. Met deze compensatie volgt het kabinet het advies op van de deskundigencommissie (Van Ark) die zich richt op de uitvoering van de afspraken uit de Hervormingsagenda Jeugd.
Van zorg naar preventie
Met het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) investeert het kabinet structureel bijna 70 miljoen euro in medische preventie (bijvoorbeeld vaccinaties en bevolkingsonderzoeken). In 2027 en 2028 wordt er 400 miljoen euro uitgetrokken om voorzieningen en de samenwerking tussen de zorg en het sociaal domein (zoals gemeenten en sociaal werkers) te verbeteren.
Extra geld voor vrouwenopvang
De vrouwenopvang is een belangrijke voorziening in de aanpak van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen. Op dit moment staat de capaciteit van de vrouwenopvang onder druk. Het is belangrijk dat tekorten worden aangepakt. Daarom stelt VWS structureel 12 miljoen euro beschikbaar voor extra opvangplaatsen per 2026. Over de nadere afspraken en verdeling van dit geld vindt nog afstemming plaats tussen het kabinet en gemeenten.
Meer geld beschikbaar voor gehandicaptenzorg
Mensen met een beperking moeten kunnen rekenen op zorg van goede kwaliteit. Om deze reden wordt regelmatig gekeken of de tarieven voor de gehandicaptenzorg nog toereikend zijn voor het leveren van goede zorg. Er wordt 112 miljoen euro vrijgemaakt om de tarieven in de Wet langdurige zorg (Wlz) voor de gehandicaptenzorg voor 2026 te verhogen. Ook is er 140 miljoen euro beschikbaar om de tarieven voor huisvesting te verhogen. Daarmee kunnen aanbieders hun woningen verduurzamen. Voor een aantal specifieke doelgroepen met een complexe zorgvraag (waaronder mensen met niet-aangeboren hersenletsel) is 11 miljoen euro beschikbaar gesteld. Daarmee kan voor hen een passend zorgaanbod geregeld worden. In totaal komt er voor de gehandicaptenzorg 263 miljoen euro bij.
Zorguitgaven, premie en zorgtoeslag
De totale zorguitgaven (114,1 miljard euro) stijgen in 2026 met zes procent ten opzichte van 2025. Deze toename komt voor een groot deel door de stijging van lonen en prijzen. Met goede salarissen blijft de sector aantrekkelijk voor zorgpersoneel.
Met de stijging van de totale zorguitgaven gaat de zorgpremie omhoog. Voor 2026 verwacht VWS een stijging van de zorgpremie met 3 euro per maand. Daarmee komt de gemiddelde zorgpremie uit op 159 euro per maand. De verwachte zorgpremie stijgt in 2026 eenmalig minder hard. Dit komt doordat er meer geld is overgebleven in het zorgverzekeringsfonds van de overheid. Uiterlijk 12 november maken zorgverzekeraars hun nieuwe zorgpremies bekend. De zorgtoeslag blijft nagenoeg gelijk.
Streep door bezuiniging op onderwijskansenregeling
Voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) staat Prinsjesdag in het teken van continuïteit en duidelijkheid, met een paar veranderingen. Goed nieuws is dat de bezuiniging op de onderwijskansenregeling wordt teruggedraaid. Daar staat tegenover dat OCW wel bijdraagt aan Rijksbrede bezuinigingen.
Uitgaven in 2026
In totaal heeft OCW voor volgend jaar 57 miljard euro aan uitgaven op de begroting. Daarvan is 29 miljard euro voor primair en voortgezet onderwijs, 18 miljard euro voor het vervolgonderwijs, 4,6 miljard euro voor studiefinanciering, 2,7 miljard euro voor cultuur en media, en 1,8 miljard euro voor onderzoek en wetenschap.
Door op ingeslagen weg
Minister Gouke Moes: “De Kamer heeft het kabinet verzocht goed op de winkel te passen. Dat ga ik doen. Onderwijs, cultuur, media en wetenschap zijn cruciaal voor ons land. We gaan door op de ingeslagen weg. Met bezuinigingen waar dat moet, maar ook met extra geld waar dat kan en nodig is. Dit is essentieel voor onderwijs in de regio, het mag in Nederland niet uitmaken waar je wieg staat. Iedereen moet toegang hebben tot goed onderwijs. Zo geven we komend jaar bijvoorbeeld meer geld uit om goed onderwijs te behouden in regio’s waar de bevolking krimpt.”
Onderwijs in de regio op peil houden
Het kabinet wil dat alle studenten overal in Nederland genoeg keuze hebben en dat het aanbod aan opleidingen aansluit op wat er nodig is op de arbeidsmarkt. Dat gaat niet vanzelf, want door dalende aantallen studenten dreigen belangrijke studies te verdwijnen. Het kabinet trekt daarom in 2026 30 miljoen euro uit voor het mbo in krimpregio’s, en 26 miljoen euro voor het hbo in de regio’s waar sprake is van krimp.
Bezuinigingen
De ingezette bezuinigingen blijven staan, behalve die op de onderwijskansenregeling. Rijksbreed besluit het kabinet wel extra te bezuinigen. Er komt minder prijsbijstelling voor alle departementen. Dat betekent voor OCW dat er minder geld komt om onder andere scholen en culturele instellingen te compenseren voor de gestegen prijzen van bijvoorbeeld energie en huisvesting. Hoeveel OCW precies moet inleveren, wordt bij de voorjaarsnota 2026 bekend.
Daarnaast is het kabinet van plan vanaf 2029 Rijksbreed op de incidentele loonruimte te bezuinigen. Voor OCW betekent dit dat er vanaf dat jaar minder geld op de begroting bijkomt voor onder andere extra beloningen van onderwijspersoneel, zoals eenmalige bonussen.
Bezuiniging onderwijskansenregeling teruggedraaid
Het kabinet draait de bezuiniging op de onderwijskansenregeling terug, mede op verzoek van de Tweede Kamer. Dit wordt betaald met de eerder toegelichte Rijksbrede bezuinigingen.
Met de regeling onderwijskansen kunnen middelbare scholen aanvullende ondersteuning geven aan kinderen die risico lopen op een onderwijsachterstand. Scholen kunnen bijvoorbeeld een extra onderwijsassistent inzetten, kleinere klassen organiseren of werken aan ouderbetrokkenheid. Bij de presentatie van de voorjaarsnota was eerder besloten het geld voor de onderwijskansenregeling (in totaal 177 miljoen euro per jaar) in 2027 te halveren en per 2028 volledig te schrappen.
Staatssecretaris Koen Becking: “Ik ben opgelucht dat de bezuiniging op de onderwijskansenregeling uit de boeken is. Zo kunnen middelbare scholen leerlingen de benodigde extra ondersteuning blijven geven. Daarnaast gaan we de komende tijd volop door met de aanpak van het lerarentekort en het versterken van de basisvaardigheden van leerlingen”.
Verbeteren basisvaardigheden
Het kabinet wil de basisvaardigheden (lezen, schrijven, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap) van leerlingen op basisscholen en middelbare scholen verder verbeteren. Scholen krijgen hierbij concrete hulp vanuit het Masterplan basisvaardigheden. Leraren krijgen bijvoorbeeld meer tijd om hun vakkennis te vergroten. Er is extra aandacht voor lezen, schrijven en rekenen.
In het mbo worden instromende studenten waar nodig extra bijgespijkerd op taal en rekenen. Hiervoor is in totaal 47,2 miljoen euro beschikbaar, voor het huidige en komende studiejaar.
Aanpak lerarentekort
Er is nog steeds een groot tekort aan leraren en schoolleiders. Daarom trekt het kabinet hier in 2026 272,4 miljoen euro voor uit. Het kabinet wil door met de samenwerking in de onderwijsregio’s, om zo leraren op de juiste plekken in het land op te leiden én te behouden. Het tekort is namelijk niet overal even groot. Ook komend jaar investeert OCW extra in zij-instroom, waarbij mensen vanuit een ander beroep leraar worden. Hiervoor is per jaar ruim 54 miljoen euro beschikbaar. Er is 5 miljoen euro beschikbaar voor leraren die meer uren willen werken.
Panorama Mesdag Rijksmuseum
Bijzonder nieuws deze Prinsjesdag voor het Nederlands erfgoed, en voor Panaroma Mesdag in het bijzonder. Dit museum, met het beroemde cilindervormige schilderij met een omtrek van 120 meter, verkeert in financieel zwaar weer. Om het open te houden voor publiek is het de bedoeling dat Panorama Mesdag een Rijksmuseum wordt. Hiervoor is jaarlijks 1,8 miljoen euro opgenomen in de begroting.
Programma’s voor sterk onderwijs en onderzoek verlengd
Om bij te dragen aan nieuw onderzoek van wereldklasse in ons land en om het onderwijs te versterken gaan drie programma’s van het Nationaal Groeifonds een volgende fase in. Het gaat om het programma Ontwikkelkracht (voor duurzame onderwijsverbetering in het primair en voortgezet onderwijs en mbo), het programma Npuls (voor toekomstbestendig onderwijs met digitalisering) en het Nationaal Groeifondsprogramma Biotech Booster (voor wetenschappelijke doorbraken op gebied van biotechnologie). Hiervoor staat 77 miljoen euro op de begroting voor 2026.
Kabinet geeft windenergie op zee extra impuls
Windenergie van de Noordzee blijft de drijvende kracht achter de Nederlandse energietransitie. De afgelopen jaren is de productie van windparken op zee flink toegenomen en Nederland heeft grote ambities om dit verder uit te breiden. Dat is belangrijk om minder afhankelijk te worden van andere landen en over te stappen op meer duurzame energie van dichtbij. Door stijgende kosten en onzekerheid komt de bouw van nieuwe windparken op zee in veel landen stil te liggen. Met het ‘Actieplan windenergie op zee’ neemt het kabinet maatregelen om dit in Nederland te voorkomen. Zo reserveert het kabinet bijna 1 miljard euro vanuit het Klimaatfonds om de bouw van 2 gigawatt aan nieuwe windparken komend jaar te ondersteunen (er staat nu 4,7 gigawatt aan windparken op zee).
Minister Hermans, Klimaat en Groene Groei: “Op verschillende plekken in de wereld en in Europa heeft de sector te kampen met stijgende kosten, stijgende rente en onzekerheid over voldoende vraag. Dit zorgt ervoor dat het tempo van de uitrol van windparken op zee lager ligt dan de afgelopen jaren. Zonder ingrijpen dreigt de uitrol van windparken tot stilstand te komen. Het Actieplan windenergie op zee biedt extra houvast voor de sector de komende tijd en werkt een aantal extra maatregelen uit. Zo kan het volgende kabinet hier snel keuzes in maken.”
Het Actieplan bevat twee oplossingsrichtingen om de uitrol van windenergie op zee voort te kunnen zetten: 1. het stimuleren van de bouw van windparken op zee (aanbodstimulering) en 2. het stimuleren van de ontwikkeling van de elektriciteitsvraag (vraagstimulering). Op korte termijn is naast de subsidie voor volgend jaar ook aan de vraagkant gewerkt en verlengt het kabinet de Indirecte Kosten Compensatie (IKC-ETS) regeling voor de industrie met een jaar t/m 2028 om de elektriciteitskosten concurrerend te maken. Hiervoor wordt €150 mln. beschikbaar gesteld. Dit verbetert de toekomstige business case voor windparken op zee.
Voor de langere termijn bereidt het kabinet een wetsvoorstel voor om Contracts for Difference (CfD) mogelijk te maken: windparkeigenaren ontvangen dan subsidie als de inkomsten laag zijn en dragen af aan de Staat als de elektriciteitsprijzen hoog zijn. Het actieplan beschrijft verder de uitwerking van een garantiefonds om het afsluiten van langdurige stroomcontracten te ondersteunen en er wordt verkend of windparkbouwers meer tijd kunnen krijgen voor oplevering. Ook onderzoekt het kabinet of het toekomstige windpark Ten Noorden van de Waddeneilanden bij het windenergiegebied Doordewind gevoegd kan worden – wat leidt tot hogere opbrengsten per turbine en betere benutting van de infrastructuur. Tot slot geeft het Actieplan mogelijkheden ter overweging voor een volgend kabinet.
Deltacommissaris: meer slagkracht nodig voor inrichting Delta van de toekomst
In Nederland werken overheden, private en maatschappelijke partijen hard aan projecten en initiatieven om ons land voor te bereiden op het klimaat van de toekomst met te veel en te weinig water. Maar om meters te kunnen maken is er in de uitvoering meer slagkracht nodig. De gevestigde belangen zijn zo dominant dat we nu vast dreigen te lopen. Voor de beste oplossingen hebben we elkaar nodig en is het van belang dat bestuurders en andere betrokkenen over hun deelbelangen heen stappen. We moeten allemaal inschikken, er is geen beste oplossing voor iedereen.
Dat is de boodschap van deltacommissaris Co Verdaas in zijn brief bij het Deltaprogramma 2026 dat op Prinsjesdag is verschenen. De deltacommissaris signaleert dat uitvoering van maatregelen waarmee we ons land aanpassen aan het veranderende klimaat lastig is. “Ik zie veel initiatieven en goede projecten, maar ik zie ook dat het lastig en complex is omdat er zoveel belangen, regels en ambities zijn om mee rekening te houden. Iedere vierkante meter in Nederland is in gebruik en opgaven stapelen zich op. Het is van belang dat we met alle partijen in het fysieke domein kijken hoe we de slagkracht kunnen ontwikkelen die nodig is om samen de noodzakelijke stappen te zetten”, aldus de deltacommissaris.
Volgens hem zijn de opgaven niet meer op te lossen op de manier waarop we het nu georganiseerd hebben. Soms ook liggen de oplossingen buiten de eigen regio of sector. De deltacommissaris adviseert het kabinet daarom een verkenning te starten hoe we in Nederland over bestuurlijke en sectorale grenzen heen tot de maatschappelijk beste oplossingen voor een klimaatbestendige inrichting van ons land kunnen komen. De verkenning moet er ook voor zorgen dat er tijdig zicht en grip komt op de lange termijn financiering van de maatregelen die nodig zijn om veilig te blijven voor hoogwater, toenemende weersextremen en zoetwatertekorten.
Aanpassingen
In het Deltaprogramma 2026 dat vandaag door de minister van Infrastructuur en Waterstaat is aangeboden aan de Tweede Kamer wordt een overzicht geboden van de maatregelen die het Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten nemen om op lange termijn in ons land veilig en prettig te kunnen blijven leven. De overheden onderstrepen dat we ook op de lange termijn bestand kunnen zijn tegen te veel en te weinig water maar dat dat wel om aanpassingen vraagt van de manier waarop we het land nu gebruiken en hebben ingericht. Ook wordt aangegeven dat er op termijn meer geld nodig is. De totale kosten voor de maatregelen in Deltaprogramma tot 2050 worden geraamd op circa 38 miljard euro. In het Deltafonds is er nu tot 2050 29 miljard euro beschikbaar.
Het Deltaprogramma 2026 vormt de opmaat naar de herijking van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën die de basis vormen voor de aanpak waarmee we Nederland op de lange termijn beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. In de herijking wordt op basis van de nieuwste inzichten in kaart gebracht welke aanpassingen er nodig zijn en welke keuzes de politiek daarbij kan maken. Nu al is duidelijk dat de toenemende zoetwatertekorten en verzilting vragen om bijstelling van het beleid.
Co Verdaas: “De gevolgen van het veranderende klimaat worden steeds tastbaarder en het raakt ons steeds directer. Boeren zien hun oogst halveren vanwege droogte of verzilting en bewoners zien het water op straat en in kelders staan. We moeten ons blijven aanpassen om in de toekomst droge voeten te houden en te beschikken over voldoende water van goede kwaliteit. Dat vraagt keuzes van bestuurders, nationaal en regionaal. Keuzes die niet makkelijk zijn. Hoe verdelen we het steeds schaarser wordende rivierwater? Wie krijgt in een extreme droge periode nog wel water en wie niet? Waar vinden we de ruimte om het overtollige water te bergen? We hebben in Nederland laten zien dat we grote keuzes kunnen maken en ons kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Ik heb er vertrouwen in dat we dat kunnen, maar het vraagt wel wat van ons allemaal.”
Onderhoudsopgave blijft groot, bezuiniging stedelijk OV van de baan
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat neemt ook in 2026 weer talloze maatregelen. Zodat Nederland bereikbaar blijft, waarbij mensen én goederen vlot van A naar B kunnen. Zodat iedereen veilig naar school of naar werk kan gaan. En zodat ons water schoner wordt.
Vandaag maken minister Robert Tieman en staatssecretaris Thierry Aartsen (beiden Infrastructuur en Waterstaat) bekend dat er 16,2 miljard euro beschikbaar is voor hun ministerie in 2026. Daarvan gaat 1,9 miljard euro naar waterwerken, zoals dijken, stuwen en keringen. Naar wegen spoor en vaarwegen gaat in 2026 10,5 miljard euro.
Nederland bereikbaar houden ondanks enorme onderhoudsopgave
Van die 10,5 miljard is er 5,6 miljard beschikbaar voor onderhoud en vernieuwing. Dit werk is hoognodig om te zorgen dat de bereikbaarheid in Nederland op peil blijft via wegen, spoor- en vaarwegen. De behoefte aan vervoer groeit; we reizen zelf steeds meer naar werk, school en voor dagjes uit. En ook vervoer van goederen om bijvoorbeeld supermarkten te bevoorraden en pakketten te bezorgen zorgen voor meer drukte op de weg. Ook het spoor wordt de afgelopen decennia steeds intensiever gebruikt.
Omdat veel van onze infrastructuur verouderd is, is het toe aan groot onderhoud of vernieuwing. De komende jaren bereiken veel van onze wegen, waterwerken en bruggen het einde van hun levensduur. Dit zorgt voor een steeds grotere opgave als het gaat om het onderhoud en vernieuwing ervan. Bovendien moet onze infrastructuur door oplopende geopolitieke spanningen weerbaar zijn tegen sabotage en cyberaanvallen en paraat zijn voor het vervoer van militaire goederen binnen Nederland en naar de rest van Europa.
Minister Tieman van Infrastructuur en Waterstaat: “We staan de komende jaren voor de grootste onderhoudsopgave ooit. Komend jaar investeren we weer fors in het onderhoud van onze infrastructuur, maar er zijn scherpe keuzes nodig. Er is niet genoeg geld om de komende jaren alles te kunnen doen wat nodig is. Om Nederland ook in de toekomst bereikbaar te houden zijn veel mankracht én extra investeringen nodig.”
In het regeerakkoord was een korting van 10 procent op stedelijk openbaar vervoer binnen de Brede Doeluitkering (BDU) afgesproken. Deze is voor 2026 van de baan. De € 110 miljoen bezuiniging wordt voor 2026 geheel door het Rijk gecompenseerd. In 2027 betaalt het rijk een derde.
Goederen snel en efficiënt van A naar B
Nederland is een cruciale schakel in het Europese goederenvervoer. Vanuit de haven van Rotterdam gaan goederen naar de rest van Europa.
Voor vrachtwagenchauffeurs moeten er zowel op de korte als lange termijn meer veilige rustplekken komen, deels om ook invulling te geven aan Europese regelgeving. Hierbij is ook van belang dat er voldoende voorzieningen zijn voor chauffeurs. Hiervoor is in totaal 43 miljoen beschikbaar gesteld.
Met het Impulsprogramma Goederenvervoer (IPG) zet IenW in op het beter benutten van bestaande infrastructuur, verstoringen in het goederenvervoer tegengaan en het voorkomen van files. Ook stimuleren we bedrijven om goederenvervoer te verplaatsen, van de weg naar het water en het spoor. Voor het IPG is in totaal 79 miljoen beschikbaar.
Veilig naar school en werk
Veel mensen zijn afhankelijk van het OV om op werk, bij de dokter, op school, bij familie of op een feestje te komen. Het is belangrijk dat ze daar veilig komen, onafhankelijk van op welk moment van de dag ze reizen. En dat personeel veilig zijn werk kan doen. Er wordt 12 miljoen uitgetrokken voor bodycams voor NS-medewerkers en 20 miljoen voor het verbeteren van de veiligheid op stations.
“Iedereen moet zich veilig kunnen voelen in het openbaar vervoer”, aldus staatssecretaris Thierry Aartsen. “Helaas is de verharding van de samenleving overal merkbaar, dus ook in het ov. De laatste jaren is er een toenemend aantal incidenten waarbij er sprake was van ernstige fysieke of verbale agressie. Vooral medewerkers in het ov krijgen hiermee te maken. Dat is onacceptabel. Het aantal incidenten moet omlaag. Je moet als ov-medewerker of reiziger altijd veilig kunnen zijn en je veilig kunnen voelen in de bus, trein, tram of metro en ook op of rondom haltes en stations. Daar zet ik me voor in, op allerlei manieren.”
Op N-wegen gebeuren relatief veel verkeersongevallen. De komende jaren is er vanuit een specifiek programma voor de Rijks-N-wegen 345 miljoen euro beschikbaar om allerlei N-wegen veiliger te maken. Bij de Voorjaarsnota werd al bekend dat voor de N36 115 miljoen euro extra beschikbaar komt, zodat hier op de meest gevaarlijke stukken weg een rijbaanscheiding kan worden geplaatst.
Om de regeldruk voor het MKB te verminderen wordt de verplichte kilometerregistratie voor kleine bedrijven afgeschaft. Nu moeten bedrijven vanaf 100 werknemers bijhouden hoeveel kilometers hun werknemers afleggen. De grens wordt verhoogd naar meer dan 250 werknemers.
Schoner water
Eind 2027 moet Nederland voldoen aan Europese regels voor waterkwaliteit, daarom wordt er 275 miljoen uitgetrokken. Dat geld gaat bijvoorbeeld naar het aanleggen van natuurvriendelijke oevers of naar vispassages. Dit verbetert de omstandigheden voor waterplanten en -dieren en maakt ons water schoner.
Prinsjesdag 2025: Onderhoudsopgave blijft groot, bezuiniging stedelijk OV van de baan
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat neemt ook in 2026 weer talloze maatregelen. Zodat Nederland bereikbaar blijft, waarbij mensen én goederen vlot van A naar B kunnen. Zodat iedereen veilig naar school of naar werk kan gaan. En zodat ons water schoner wordt.
Vandaag maken minister Robert Tieman en staatssecretaris Thierry Aartsen (beiden Infrastructuur en Waterstaat) bekend dat er 16,2 miljard euro beschikbaar is voor hun ministerie in 2026. Daarvan gaat 1,9 miljard euro naar waterwerken, zoals dijken, stuwen en keringen. Naar wegen spoor en vaarwegen gaat in 2026 10,5 miljard euro.
Nederland bereikbaar houden ondanks enorme onderhoudsopgave
Van die 10,5 miljard is er 5,6 miljard beschikbaar voor onderhoud en vernieuwing. Dit werk is hoognodig om te zorgen dat de bereikbaarheid in Nederland op peil blijft via wegen, spoor- en vaarwegen. De behoefte aan vervoer groeit; we reizen zelf steeds meer naar werk, school en voor dagjes uit. En ook vervoer van goederen om bijvoorbeeld supermarkten te bevoorraden en pakketten te bezorgen zorgen voor meer drukte op de weg. Ook het spoor wordt de afgelopen decennia steeds intensiever gebruikt.
Omdat veel van onze infrastructuur verouderd is, is het toe aan groot onderhoud of vernieuwing. De komende jaren bereiken veel van onze wegen, waterwerken en bruggen het einde van hun levensduur. Dit zorgt voor een steeds grotere opgave als het gaat om het onderhoud en vernieuwing ervan. Bovendien moet onze infrastructuur door oplopende geopolitieke spanningen weerbaar zijn tegen sabotage en cyberaanvallen en paraat zijn voor het vervoer van militaire goederen binnen Nederland en naar de rest van Europa.
Minister Tieman van Infrastructuur en Waterstaat: “We staan de komende jaren voor de grootste onderhoudsopgave ooit. Komend jaar investeren we weer fors in het onderhoud van onze infrastructuur, maar er zijn scherpe keuzes nodig. Er is niet genoeg geld om de komende jaren alles te kunnen doen wat nodig is. Om Nederland ook in de toekomst bereikbaar te houden zijn veel mankracht én extra investeringen nodig.”
In het regeerakkoord was een korting van 10 procent op stedelijk openbaar vervoer binnen de Brede Doeluitkering (BDU) afgesproken. Deze is voor 2026 van de baan. De € 110 miljoen bezuiniging wordt voor 2026 geheel door het Rijk gecompenseerd. In 2027 betaalt het rijk een derde.
Goederen snel en efficiënt van A naar B
Nederland is een cruciale schakel in het Europese goederenvervoer. Vanuit de haven van Rotterdam gaan goederen naar de rest van Europa.
Voor vrachtwagenchauffeurs moeten er zowel op de korte als lange termijn meer veilige rustplekken komen, deels om ook invulling te geven aan Europese regelgeving. Hierbij is ook van belang dat er voldoende voorzieningen zijn voor chauffeurs. Hiervoor is in totaal 43 miljoen beschikbaar gesteld.
Met het Impulsprogramma Goederenvervoer (IPG) zet IenW in op het beter benutten van bestaande infrastructuur, verstoringen in het goederenvervoer tegengaan en het voorkomen van files. Ook stimuleren we bedrijven om goederenvervoer te verplaatsen, van de weg naar het water en het spoor. Voor het IPG is in totaal 79 miljoen beschikbaar.
Veilig naar school en werk
Veel mensen zijn afhankelijk van het OV om op werk, bij de dokter, op school, bij familie of op een feestje te komen. Het is belangrijk dat ze daar veilig komen, onafhankelijk van op welk moment van de dag ze reizen. En dat personeel veilig zijn werk kan doen. Er wordt 12 miljoen uitgetrokken voor bodycams voor NS-medewerkers en 20 miljoen voor het verbeteren van de veiligheid op stations.
“Iedereen moet zich veilig kunnen voelen in het openbaar vervoer”, aldus staatssecretaris Thierry Aartsen. “Helaas is de verharding van de samenleving overal merkbaar, dus ook in het ov. De laatste jaren is er een toenemend aantal incidenten waarbij er sprake was van ernstige fysieke of verbale agressie. Vooral medewerkers in het ov krijgen hiermee te maken. Dat is onacceptabel. Het aantal incidenten moet omlaag. Je moet als ov-medewerker of reiziger altijd veilig kunnen zijn en je veilig kunnen voelen in de bus, trein, tram of metro en ook op of rondom haltes en stations. Daar zet ik me voor in, op allerlei manieren.”
Op N-wegen gebeuren relatief veel verkeersongevallen. De komende jaren is er vanuit een specifiek programma voor de Rijks-N-wegen 345 miljoen euro beschikbaar om allerlei N-wegen veiliger te maken. Bij de Voorjaarsnota werd al bekend dat voor de N36 115 miljoen euro extra beschikbaar komt, zodat hier op de meest gevaarlijke stukken weg een rijbaanscheiding kan worden geplaatst.
Om de regeldruk voor het MKB te verminderen wordt de verplichte kilometerregistratie voor kleine bedrijven afgeschaft. Nu moeten bedrijven vanaf 100 werknemers bijhouden hoeveel kilometers hun werknemers afleggen. De grens wordt verhoogd naar meer dan 250 werknemers.
Schoner water
Eind 2027 moet Nederland voldoen aan Europese regels voor waterkwaliteit, daarom wordt er 275 miljoen uitgetrokken. Dat geld gaat bijvoorbeeld naar het aanleggen van natuurvriendelijke oevers of naar vispassages. Dit verbetert de omstandigheden voor waterplanten en -dieren en maakt ons water schoner.
Prinsjesdag 2025: Solide basis voor toekomstige keuzes
De koopkracht zit in 2026 voor alle groepen in de plus. Nederlanders hebben gemiddeld genomen meer te besteden en ook de armoede neemt komend jaar verder af. Het kabinet laat bovendien een gedekte begroting achter. Daarmee ligt er een solide basis voor toekomstige keuzes. Dat blijkt uit de Miljoenennota, die minister Heinen (Financiën) vandaag samen met het Belastingplan heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.
De Nederlandse economie en overheidsfinanciën staan er nu goed voor. De lonen stijgen en er zijn nog nooit zoveel mensen aan het werk geweest. Toch benadrukt minister Heinen dat er werk aan de winkel is. “Onze uitgangspositie is goed. We leven in vrijheid en welvaart in een van de gelukkigste landen ter wereld. Om dat zo te houden zijn grote keuzes nodig, want we zien de uitgaven stijgen. De internationale onrust onderstreept het belang van grotere defensie-investeringen. Daarnaast lopen de uitgaven aan zorg en sociale zekerheid op. Kortom, we staan op een kruispunt. Laten we ondanks verschillen samenwerken en doen wat nodig is voor een sterker Nederland”, aldus de minister.
Belangrijkste maatregelen
De aanhoudend hoge inflatie maakt het leven duurder. Het kabinet verlengt daarom de korting op de brandstofaccijns, wat de prijzen aan de pomp na de jaarwisseling dempt. Verder blijft de onderwijskansenregeling in stand en er wordt in 2026 niet bezuinigd op regionaal openbaar vervoer. Ook gaat er vanaf 2028 meer geld (oplopend naar 50 miljoen euro structureel) naar het gevangeniswezen. Daarmee komt het kabinet tegemoet aan belangrijke wensen vanuit de Tweede Kamer.
Het verlengen van de accijnskorting op benzine en diesel tot 1 januari 2027 kost de schatkist 1,7 miljard euro. Dit wordt onder andere gedekt door inkomsten uit de CO2-heffing voor goederen die buiten de EU zijn geproduceerd (CBAM), een minder hoge teruggaaf van de energiebelasting dan eerder aangekondigd en het afschaffen van enkele specifieke kostenposten van de fiscale regeling voor buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland zijn (ETK-regeling), zoals kosten voor vaste telefonie.
Overheidsfinanciën
Het kabinet zet onverminderd in op begrotingsdiscipline en trendmatig begrotingsbeleid. De basis voor de begroting voor 2026 werd gelegd in de Voorjaarsnota. Die bevatte, bovenop het hoofdlijnenakkoord, al forse investeringen in onder andere defensie (1,2 miljard euro structureel) en gemeenten. Die zaken zijn nu onderdeel van de Miljoenennota. Alle investeringen zijn door het kabinet binnen de begroting gedekt. Hetzelfde geldt voor een aantal tegenvallers, bijvoorbeeld bij de gasbaten, EU-afdrachten en voortvloeiend uit het arrest liquidatieverliesrekening. Het inkomsten- en uitgavenkader sluit over de volledige begrotingsperiode. Daarmee is er sprake van een gedekte begroting en worden er geen rekeningen doorgeschoven naar de toekomst.
Voor 2026 komt het begrotingstekort naar verwachting uit op 2,9% van het bruto binnenlands product (bbp). Een verbetering van 0,7%-punt ten opzichte van de Miljoenennota 2025. Het tekort daalt verder naar 2,1% in 2030. De staatsschuld ligt eind 2026 naar verwachting op 47,8% bbp (2,3%-punt lager dan vorig jaar werd verwacht). Daarmee voldoet Nederland aan de Europese afspraken rond tekort (maximaal 3%) en schuld (60%). Dat geldt ook voor de jaren 2027 tot en met 2030.
Belastingplan 2026
In het Belastingplan worden, naast de belastingmaatregelen die bijdragen aan de koopkracht, ook maatregelen genomen voor een beter belastingstelsel. Zo kan er geen belasting meer worden ontweken door het toevoegen van een vleugje zuivel aan frisdranken en groente- en vruchtensappen. Ook krijgt de vliegbelasting verschillende tarieven voor korte, middellange en lange vluchten. Voor kortere vluchten betaal je minder dan voor lange vluchten. De langere vluchten naar het Caribisch deel van het Koninkrijk vallen wel onder het laagste tarief. Daarnaast wordt er ingezet op een verdere vergroening van het wagenpark van Nederland door het stimuleren van het gebruik van emissievrije auto’s.
Ondernemen moet lonen, half miljard extra naar innovatie
Het kabinet neemt op Prinsjesdag diverse maatregelen die goed uitpakken voor bedrijven en ondernemers. Denk aan de verlenging van de lagere brandstofaccijns. De concurrentiepositie van de industrie verbetert door een lagere CO2-heffing en een regeling die tot en met 2028 hoge stroomkosten compenseert (€150 miljoen). Ook investeren we extra in innovatie en ons verdienvermogen van de toekomst. Met het hoogste budget ooit in de WBSO-regeling (€1,8 miljard), €230 miljoen voor Nederlandse deelname in innovatieve halfgeleiderprojecten en €200 miljoen financiering zodat veelbelovende startups kunnen doorgroeien naar scale-ups.
Dat is hard nodig, want de economische groeicijfers voor Nederland zijn zorgelijk. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat de economische groei 1,4% in 2026 is (2025: 1,6%). Dat klinkt misschien positief, maar Nederland heeft een hogere economische groei nodig om alles – van onderwijs tot veiligheid – te kunnen blijven betalen. Bovendien kent Nederland al een langere periode van gematigde groei en het CPB voorspelt dat die groei op de wat langere termijn verder afneemt.
Minister Karremans (Economische Zaken): “Goede zorg en een sociaal vangnet voor wie dat nodig heeft, zijn enorm belangrijk. We zien echter ook dat de stijgende uitgaven hiervan onze economische groei opslokken. Juist om deze voorzieningen ook in de toekomst sterk en betaalbaar te houden, moeten we ruimte houden om te investeren in onze economie. Dat kan alleen als dat geld eerst wordt verdiend. Daarvoor hebben we een krachtig en ondernemend bedrijfsleven nodig.”
Minstens zo belangrijk daarbij is dat bedrijven kunnen rekenen op een stabiel overheidsbeleid. Zeker als het gaat om rust rondom fiscale regelingen en niet steeds de rekening bij het bedrijfsleven neerleggen. Ondernemers kunnen daarom gebruik blijven maken van belangrijke regelingen om in Nederland te ondernemen. Zoals de mkb-winstvrijstelling, de renteaftrek binnen de vennootschapsbelasting en de expatregeling.
Het mkb geeft het Nederlandse ondernemersklimaat een krappe voldoende dus we zijn er met alleen stabiliteit nog niet. Daarom gaat het kabinet extra inzetten op het verminderen van regeldruk door regels te schrappen, aan te passen of te verduidelijken. In het kader van deze aanpak heeft het kabinet besloten om de rittenregistratie (rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit) voor het gehele mkb (<250 medewerkers) te schrappen.
Minister Karremans: “Ondernemers hebben te weinig vertrouwen in de politiek. Dat vraagt om actie, zodat we bedrijven niet frustreren maar juist stimuleren. Daarom is deze begroting ‘ondernemersvriendelijk’ en investeren we ermee in ons toekomstig verdienvermogen. Maar het feit blijft dat ons ondernemingsklimaat, met name voor het mkb, significante verbeteringen vergt. Daar gaat het kabinet vol mee door, onder andere door de verstikkende regeldruk in Nederland terug te dringen. In dat kader schrappen we de rittenregistratie voor het gehele mkb, als de eerste van de 500 regels die het kabinet voor de zomer van 2026 wil vereenvoudigen of schrappen. Tegelijk is het nodig om het bedrijfsleven te versterken. Nederland moet immers steeds meer doen met minder mensen. Dat vraagt om slimmer werken en extra investeren in kennis, technologie en innovatie. Daarom zijn de half miljard euro aan investeringen hierin cruciaal.”
Het ministerie van Economische Zaken gaat vanaf 2026 meer dan een half miljard extra bijdragen aan innovatie. Onderstaand zijn de drie belangrijkste nieuwe investeringen.
Bijna kwart miljard euro in toekomst van de halfgeleiderindustrie
De komende jaren komen nieuwe toepassingen van halfgeleiders in de industrie in een stroomversnelling. Deze ontwikkelingen gaan snel en hebben grote invloed op ons verdienvermogen. Nederland heeft dankzij innovatie nu nog een goede internationale uitgangspositie. Het kabinet wil die kennis en concurrentiekracht behouden en daarnaast ongewenste afhankelijkheden op het gebied van technologie en industrie voorkomen.
Daarom stelt het kabinet 230 miljoen euro beschikbaar voor deelname van Nederland aan een IPCEI, een Important Project of Common European Interest, op het gebied van Advanced Semiconductor Technologies (AST). ICPEI’s zijn grootschalige Europese samenwerkingen van bedrijven en kennisinstellingen rondom een innovatieve technologie, een productieketen of infrastructuur die wordt gezien als strategisch belangrijk voor de EU. Lidstaten mogen daaraan – meer dan normaal is toegestaan – publieke financiering geven.
200 miljoen euro voor doorgroei van startups
De doorgroei van startups in Europa loopt ver achter in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten mede door gebrek aan beschikbaar (durf)kapitaal. Daarom hebben diverse landen de handen ineengeslagen om financiering hiervoor bij elkaar te brengen.
Voor Nederlandse startups die de potentie hebben om te kunnen doorgroeien naar scale-up is daarom extra budget beschikbaar. Het ministerie van EZ draagt € 200 miljoen bij aan het zogenoemde European Tech Champions Initiative (ETCI). Met deze financiering kunnen ook innovatieve Nederlandse bedrijven stappen zetten. In 2023 investeerde het kabinet ook al 100 miljoen euro hierin.
Budget WBSO-regeling stijgt door
De subsidie voor de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO-subsidie) is een regeling voor belastingvoordeel voor innovatie. Het budget voor de WBSO stijgt in 2026 naar 1,8 miljard euro (was 1,6 miljard euro). Zo hoeven bedrijven minder belasting te betalen voor hun onderzoek en ontwikkeling (R&D) en kunnen ze goedkoper innoveren. Dat zorgt voor meer bedrijven die in Nederland aan R&D doen.
The true consolation we must offer to those around us is showing that peace is possible, and that it grows within each of us, if we do not stifle it. May the leaders of nations pay particular attention to the cries of so many innocent children and ensure them a future that protects and consoles them.Paus Leo XIV