-Brussel- Wetenschappers hebben een manier ontdekt om met een eenvoudige bloedafname tientallen kankers in een heel vroeg stadium op te sporen. Is dit de doorbraak waar we al zo lang op wachten?
De nieuwe test zou chemische signalen kunnen oppikken en zo meer dan twintig soorten kanker, waaronder die van de blaas, slokdarm, lever, longen, anus, eierstokken, pancreas, prostaat, maag, schildklier en baarmoeder in een vroeg stadium kunnen detecteren. Ook leukemie, lymfoom, melanoom en bloedkanker zou vroeger kunnen ontdekt worden. Dit zou bij bijna de helft van de kankerpatiënten een vroegere diagnose geven, en dat vergroot hun genezingskansen aanzienlijk, stelt de grootschalige studie in het vakblad BMJ Open.
Op dit moment kunnen op slechts een paar kankers betrouwbaar gescreend worden: borstkanker, darmkanker, baarmoederhalskanker en longkanker voor mensen met een hoog risico.
Vroegere diagnose
De zogeheten “multi-cancer early detection test” of MCED zou volgens de wetenschappers best jaarlijks of tweejaarlijks worden afgenomen.
Aan de hand van computermodellen werd nu gesimuleerd wat er zou gebeuren als mensen van 50 tot 79 jaar de test regelmatig zouden doen. De resultaten zijn bemoedigend: bij een jaarlijkse screening zouden per 100.000 geteste mensen 370 extra kankergevallen worden ontdekt.
Nog belangrijker is dat het aantal late diagnoses (stadium III en IV) in dat scenario daalt met maar liefst 49 procent. Dit zou uiteindelijk tot 21 procent minder overlijdens binnen de vijf jaar leiden.
Ook voor wie de test maar eens per twee jaar doet, zijn de resultaten veelbelovend: 292 extra opgespoorde kankers per 100.000 mensen en 39 procent minder late diagnoses. 17 procent minder mensen zouden in dit model binnen de vijf jaar overlijden aan hun ziekte.
Jaarlijkse test?
“Zowel jaarlijkse als tweejaarlijkse MCED-bloedtests hebben het potentieel om 31 tot 49 procent van de kankers in een vroeg stadium te onderscheppen”, stellen de onderzoekers.
Ze zijn enthousiast over hun ontdekking, maar houden nog een slag om de arm. De modellen gaan immers uit van de ideale omstandigheden: iedereen doet regelmatig de test en vervolgonderzoeken zijn zeer nauwkeurig. In de echte wereld zullen er keuzes gemaakt worden over hoe vaak zo’n test zal worden ingezet en welke budgetten overheden voor zulke campagnes over hebben.