-Brussel- Bepaalde medicijnen lijken PFAS sneller uit het lichaam te verwijderen. Dat blijkt uit verkennend onderzoek in Zweden.
In 2013 werd de Zweedse stad Ronneby geschokt door een drinkwaterschandaal: het leidingwater bleek er vervuild met PFAS, afkomstig van jarenlange brandoefeningen door de luchtmacht. De inwoners vertoonden sterk verhoogde PFAS-waarden in het bloed.
Het kan jaren duren voor de stoffen uit het lichaam verwijderd worden. Maar de snelheid waarmee dat gebeurt, kan sterk schommelen tussen proefpersonen.
Mogelijk spelen geneesmiddelen daar een rol bij, blijkt uit een studie bij tien proefpersonen in Ronneby. Ze kregen telkens twaalf weken lang een bepaald geneesmiddel, en vervolgens twaalf weken niet.
Twee van de onderzochte geneesmiddelen bleken een invloed te hebben: het cholesterolverlagende cholestyramine en het verwante medicijn colesevelam.
“Gedurende de twaalf weken zonder medicatie daalde het niveau van de onderzochte PFAS-stoffen met enkele procenten, terwijl de periode met medicatie een verlaging tot 40 procent opleverde voor één van de PFAS-stoffen”, zegt Axel Andersson, onderzoeker aan de Universiteit van Göteborg.
Geen wondermiddel
De wetenschappers benadrukken wel dat het om een verkennend onderzoek gaat, en dat de geneesmiddelen zeker niet als wondermiddel beschouwd mogen worden.
“In groepen met hoge PFAS-waarden in het bloed kunnen medicijnen worden gebruikt om de waarden te verlagen en de anders trage eliminatie te versnellen”, zegt Andersson. “Daar bestaat geen twijfel over, maar er is nog meer onderzoek nodig om aan te tonen of dat zowel op korte als op lange termijn gezondheidsvoordelen oplevert. Het is ook belangrijk om de gezondheidsvoordelen af te wegen tegen de mogelijke risico’s”, besluit hij.