Feitelijk gewerkte uren lager tijdens coronacrisis
Bij de gebruikelijke arbeidsduur gaat het om het aantal uren dat iemand in een normale of gemiddelde werkweek werkt. Dit komt niet altijd overeen met het aantal feitelijk gewerkte uren in een bepaalde week. Het aantal feitelijk gewerkte uren nam vooral in het tweede kwartaal van 2020, tijdens de eerste coronagolf, sterk af ten opzichte van een jaar eerder: van gemiddeld 29 uur per week in het tweede kwartaal van 2019, naar 27 uur per week in het tweede kwartaal van 2020. Ook in het vierde kwartaal van 2020 gaven werkenden aan dat het aantal feitelijk gewerkte uren lager was dan in dezelfde periode een jaar eerder.
Toename aantal deeltijdwerkers die meer willen werken
Het aantal deeltijdwerkers die meer uren zouden willen werken – en daarvoor ook beschikbaar zijn (onderbenutte deeltijdwerkers) – nam tot het tweede kwartaal van 2020 nog af ten opzichte van een jaar eerder, maar nam daarna voortdurend toe. In het eerste kwartaal van 2021 lag het aantal deeltijders die meer wilden werken 71 duizend hoger dan een jaar eerder. Deze stijging was met 50 duizend het grootst onder deeltijders die minder dan 12 uur per week werkten. Ook in eerdere kwartalen gaven deze werkenden met een kleine deeltijdbaan al aan meer te willen werken.