30600 daklozen in Nederland in 2023

Leestijd: 3 minuten

Dinsdag 26 maart 2024 ~ 00:11 uur ~ Bron: Redactie Binnenland/CBS-Tanja Traag ~ Beeld: ATDSPhoto

-Heerlen- Op 1 januari 2023 waren er naar schatting 30,6 duizend dakloze mensen. Een jaar eerder waren dit er nog ongeveer 26,6 duizend. Dat betekent dat de eerdere afname van het aantal dakloze mensen is gestopt. Het aantal dakloze mensen met een Europese herkomst is toegenomen ten opzichte van een jaar eerder. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

In dit onderzoek worden verschillende groepen gezien als dakloos. Dit zijn mensen die buiten slapen of in een auto, in kraakpanden en vakantiewoningen of mensen die de noodopvang bezoeken. Ook mensen zonder eigen onderdak die bij familie, vrienden of kennissen verblijven telt het CBS als dakloos. Mensen in tijdelijke opvang worden meegeteld als dakloos als het verblijf voor korte tijd is. Het onderzoek richt zich op dakloze mensen van 18 tot 65 jaar die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. Deze groep valt binnen de zogeheten ETHOS-indeling.

Bijna 31 duizend dakloze mensen

Begin 2023 schatte het CBS het aantal dakloze mensen tussen 18 en 65 jaar op 30,6 duizend. Hiermee zijn er weer ongeveer evenveel dakloze mensen als in 2021. Op 1 januari 2022 waren er nog 26,6 duizend mensen dakloos. In 2009, toen het CBS met deze statistiek begon, waren er 17,8 duizend mensen dakloos.

Meer dakloze mensen in registraties

Begin 2023 waren er ongeveer 9 duizend dakloze mensen terug te vinden in registraties. Dit zijn bijvoorbeeld mensen met een postadres bij een opvang, met een bijstandsuitkering voor adresloze personen of dakloze mensen die in aanraking kwamen met de reclassering. Sinds 2020 schommelt het deel dakloze mensen dat is geregistreerd in registers rond de 30 procent van alle dakloze mensen. Van 2011 tot en met 2018 was dit gemiddeld 25 procent.

Niet alle dakloze mensen zijn terug te vinden in die registraties, omdat ze niet altijd gebruikmaken van voorzieningen of in aanraking komen met instanties. Van deze minder zichtbare dakloze mensen, zoals degenen die bij vrienden of familie verblijven, maakt het CBS een schatting. Dit bijgeschatte aantal dakloze mensen is relatief wat afgenomen over de jaren. De schattingsmethode is ontwikkeld om (deels) verborgen groepen in kaart te brengen en is alleen toepasbaar op mensen die in administratieve bronnen zouden kúnnen voorkomen. Dit betekent dat bijvoorbeeld mensen zonder geldige verblijfsvergunning of mensen die vanwege hun leeftijd geen bijstandsuitkering ontvangen (jonger dan 18 of ouder dan 65 jaar), niet worden meegerekend in het aantal dakloze mensen. Lees verder onder de afbeelding>

Beeld: Jos Emdelaar

 

Meer dakloze mensen geboren in ander Europees land

De samenstelling van de populatie dakloze mensen is iets veranderd wat betreft herkomst. Begin 2023 was 8 procent van de dakloze mensen geboren in een ander Europees land dan Nederland. In 2022 was dat nog 5 procent. Binnen deze groep zijn het aantal vrouwen en het aantal jongeren (18- tot 27-jarigen) toegenomen. Deze groep kan ook arbeidsmigranten bevatten, maar het is niet mogelijk om dit in kaart te brengen.

De toename van de groep die geboren is in een ander Europees land is de enige verandering die begin 2023 te zien is bij samenstelling van de populatie dakloze mensen. Deze samenstelling is, op enkele schommelingen na, door de jaren heen nauwelijks veranderd. Het overgrote deel van de dakloze mensen was in 2023 man; ruim 80 procent. 20 procent van de dakloze mensen was tussen de 18 en 27 jaar, 61 procent tussen de 27 en 50 jaar en 19 procent tussen de 50 en 65 jaar.

Merendeel van de dakloze mensen in grote stad heeft niet-Nederlandse herkomst

36 procent van de dakloze mensen staat ingeschreven in een van vier grote steden (Rotterdam, Amsterdam, Den Haag of Utrecht). In de vier grote steden (G4) heeft 80 procent van de dakloze mensen een niet-Nederlandse herkomst. In de rest van Nederland is dat 55 procent. Binnen de G4 zijn er relatief veel dakloze mensen die zelf buiten Europa geboren zijn (42 procent), of van wie minstens één ouder buiten Europa is geboren (28 procent). Buiten de G4 is dit 29 en 16 procent.