Brede welvaart stabiel ondanks corona, maar grote druk op natuur

Leestijd: 4 minuten
Donderdag 20 mei 2021 04:12- Bron: CBS/Peter Hein van Mulligen Foto: PB
  -Heerlen-Het jaar 2020 stond in het teken van de coronapandemie. In Nederland stierven 17.400 mensen met zekerheid aan COVID-19 en nog eens 2.700 mensen vermoedelijk. De economie zat in het slop, de consumptie ging hard achteruit.

Voor het eerst sinds jaren nam de tevredenheid met het leven af. Toch nam op veel terreinen de brede welvaart toe. Zo nam de tevredenheid met het werk en de vrije tijd toe en steeg het vertrouwen in instituties sterk. Wel is de druk op natuurlijke hulpbronnen groot. Dit blijkt uit de Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2021 van het CBS.
Het CBS publiceert elk jaar op Verantwoordingsdag de monitor op verzoek van het kabinet. De monitor beschrijft hoe de brede welvaart zich in Nederland heeft vertaald in een kwaliteit van leven ‘hier en nu’, en welke druk door dit welvaartsstreven is gelegd op volgende generaties en op mensen in andere landen.

Consumptie krimpt, beschikbaar inkomen groeit

Het volume van het bbp per hoofd van de bevolking nam in het coronajaar 2020 met 4,3 procent af. Het reëel beschikbaar inkomen van alle huishoudens in Nederland nam met 2,4 procent toe, meer dan in 2019. Dit kwam vooral doordat werknemers meer verdienden. De cao-lonen stegen in 2020 met 3,0 procent het sterkst in 12 jaar. Het aantal banen en het aantal gewerkte uren daalden, maar door de steunmaatregelen van de overheid kregen veel werknemers toch hun volledige loon doorbetaald. De inkomsten uit sociale uitkeringen waren hoger door zowel meer pensioen- als werkloosheidsuitkeringen.
Wel liep in 2020 het volume van de individuele consumptie per inwoner met 5,7 procent terug. Consumenten konden een deel van het jaar geen winkels of horeca bezoeken of op stap gaan, en ook waren ze vanwege de onzekere tijden wellicht terughoudend met hun aankopen. Het percentage mensen dat zich veel zorgen maakt over de financiële toekomst is in 2020 gedaald. Wel maakt een toenemend aantal werknemers zich zorgen of ze hun baan kunnen behouden.

Minder contacten

De tevredenheid met het leven is in 2020 met 2,5 procentpunt gedaald naar 84,8 procent. Verder namen sociale contacten met familie, vrienden en buren duidelijk af, net als het vrijwilligerswerk. De afname van de sociale contacten is overigens niet alleen een effect van corona, maar is een trend die ook in voorgaande edities van de Monitor Brede Welvaart al is geconstateerd. Het vertrouwen in instituties steeg met 6,4 procentpunt sterk en kwam uit op 69,5 procent. Het is de grootste stijging sinds 2013. Vooral het vertrouwen in de Tweede Kamer groeide het afgelopen jaar fors.

Meer tevreden werknemers

In 2020 nam de tevredenheid met het werk (door werknemers) en de arbeidsomstandigheden toe. Minder werknemers hebben last gehad van psychische vermoeidheid door het werk, de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd is gestegen. In een jaar dat veel meer mensen thuis hebben gewerkt, daalde het percentage werknemers dat een disbalans tussen privé en werk ervaart met 2,1 procentpunt en kwam uit op 7,6 procent.

Intering op natuurlijke hulpbronnen

Om de brede welvaart op peil te houden, is economisch, natuurlijk, menselijk en sociaal kapitaal nodig. De hoeveelheid kapitaal per inwoner moet op zijn minst gelijk blijven, willen volgende generaties een zelfde niveau van welvaart kunnen bereiken.
Bij het menselijk kapitaal en sociaal kapitaal laten alle indicatoren een stabiele tot stijgende trend zien. De werkgelegenheid en het opleidingsniveau nemen bijvoorbeeld toe, net als het vertrouwen van mensen in elkaar en in instituties. Bij economisch kapitaal is sprake van een gemengd beeld. Bij de kenniskapitaalgoederenvoorraad is de trend die voorheen stijgend was, nu stabiel geworden.
Kenniskapitaal bestaat onder meer uit intellectueel eigendom, software en de door onderzoek opgedane kennis. De gemiddelde schuld per huishouden vertoont inmiddels een trendmatige stijging.

Het is vooral het natuurlijk kapitaal waar de intering op hulpbronnen het grootst is. Maar liefst 45 procent van de natuurlijk-kapitaalindicatoren laten een dalende trend zien. Naar Europese maatstaven is de staat van de natuur en biodiversiteit niet goed te noemen. Het percentage natuur en bosgebieden in ons land behoort tot de laagste in Europa en het overschot aan stikstof per hectare cultuurgrond is het hoogste van alle 19 EU-landen waarvoor cijfers beschikbaar zijn. Niet alleen legt Nederland een grote druk op het eigen natuurlijk kapitaal, ook het beslag op grondstoffen elders in de wereld is groot. Zowel de totale invoer van biomassa en de invoer van metalen uit ontwikkelingslanden is trendmatig toegenomen. In vergelijking met andere landen importeert Nederland relatief veel natuurlijke hulpbronnen.

Naar een duurzame samenleving in 2030?

Is Nederland met de huidige ontwikkeling van de brede-welvaartsindicatoren op weg naar een meer duurzame samenleving? De indicatoren van de 17 zogeheten Sustainable Development Goals (SDG’s), de duurzaamheidsdoelen, laten zien of Nederland zich in een meer duurzame richting ontwikkelt. Het SDG-initiatief is in 2015 door de Verenigde Naties geformuleerd en 193 landen hebben zich aan deze agenda voor duurzame ontwikkeling (tot 2030) gecommitteerd.

Een aantal indicatoren wijst op een positieve ontwikkeling. Dat wil zeggen dat de aan deze duurzaamheidsdoelen gekoppelde indicatoren zich zo ontwikkelen dat Nederland op koers ligt om deze doelen in 2030 te halen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de duurzaamheidsdoelen kwaliteitsonderwijs (SDG 4: o.a. een hoog percentage hoogopgeleiden, veel mensen die over veel (digitale) vaardigheden beschikken); gendergelijkheid (SDG 5: o.a. een hoger percentage economisch zelfstandige vrouwen, kleinere uurloonverschillen tussen mannen en vrouwen) en betaalbare en duurzame energie (SDG 7: o.a. hoge investeringen in duurzame-energievoorzieningen, afname van de energie-intensiteit van de economie).

Andere indicatoren geven het signaal dat Nederland verder van de VN-doelen verwijderd raakt. Dit geldt bijvoorbeeld voor goede gezondheid en welzijn (SDG 3: steeds meer Nederlanders zijn te dik en meer Nederlanders drinken alcohol); financiële houdbaarheid (SDG 10: Nederlanders hebben hogere (hypotheek)schulden, en er zijn zorgen over de houdbaarheid van het pensioenstelsel).

In vergelijking met andere Europese landen blijft Nederland achter bij SDG 13 (klimaatactie). Bij SDG 7 (betaalbare en duurzame energie) en SDG 15 (leven op het land) is inmiddels een positie in de middengroep in de Europese Unie bereikt. Voorheen nam Nederland voor deze SDG’s nog een positie in de Europese achterhoede in.