-‘s Gravenhage- De christelijke oppositiepartijen in de Tweede Kamer dringen er bij het kabinet Schoof op aan, om snelle asielmaatregelen te regelen via spoedwetgeving en niet met een twijfelachtige noodwet. Het kabinet wil noodwetgeving inzetten om zo, zonder goedkeuring vooraf van het parlement, maatregelen te nemen. In de Eerste Kamer lijkt steun van CDA, CU en SGP essentieel, aangezien het kabinet in de senaat geen meerderheid heeft.
Snel handelen om de instroom van migranten in te perken “kan net zo goed via spoedwetgeving, dat is veel zekerder”, zegt SGP-leider Chris Stoffer tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen gisteravond tegen premier Schoof. Ook CDA-leider Henri Bontenbal vraagt zich af waarom het kabinet voor een noodwet kiest en niet voor spoedwetgeving. Die is sneller en voorkomt dat Tweede Kamer en Eerste Kamer worden ’gepasseerd’, zo stelt hij. Ook vele andere oppositiepartijen hebben die voorkeur. CU-politica Mirjam Bikker spreekt van ’de koninklijke weg’.
Het kabinet zit me de christelijke partijen ‘in de maag’. Zij heeft de drie christelijke partijen in de toekomst hard nodig, omdat die partijen noodzakelijk zijn om plannen door de senaat te krijgen. Het kan daarbij helpen om ze – bijvoorbeeld in deze kwestie – tegemoet te komen.
Crisis?
De noodwetgeving is bedoeld om vergaande maatregelen in te zetten om de asielinstroom onder controle te krijgen. Met een zogeheten koninklijk besluit wil het kabinet dat traject in gang zetten. Kritiek vanuit de Kamer is dat die noodwetgeving kan worden geactiveerd zonder toestemming vooraf van het parlement en er klinkt de vraag of er wel daadwerkelijk sprake is van een crisis. Tal van ministeries en maatschappelijke organisaties hebben ruimschoots aangetoond dat er van een crisis helemaal geen sprake is. Ten opzichte van de situatie 10 jaar geleden is er nauwelijks iets veranderd. Het verschil met spoedwetgeving is, dat die door zowel de Tweede- als de Eerste Kamer moet, een veel lastiger traject voor het kabinet, aangezien een politieke meerderheid in de Eerste Kamer ontbreekt.
Tegenwerking is er ook vanuit de coalitie zelve, coalitiepartij NSC wil de juridische onderbouwing zien waar het kabinet op leunt voor invoering van het noodrecht. Nadat die stukken donderdagmiddag naar de Kamer waren gestuurd, bleek dat ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken menen dat er geen sprake is van een noodsituatie die de activering van het noodrecht rechtvaardigt, waardoor asielminister Faber ‘in haar hemd werd gezet’.
NSC’er Nicolien van Vroonhoven vervangt tijdelijk de afwezige partijleider Pieter Omtzigt. Zij gaf eerder al aan dat zij bij een negatief advies van de Raad van State niet door wil met de wetgeving. Inmiddels klinken ook steeds meer twijfels bij de andere coalitiepartners of het kabinet wel voor de juiste middelen kiest.
Grove schending van de rechtsstaat
„Als je op deze gronden een asielcrisis uitroept, is dat misbruik van de noodbevoegdheid en een grove schending van de rechtsstaat,” dat zegt Noodrechtspecialist Adriaan Wierenga van de Rijksuniversiteit Groningen in DvhN. Het is ondemocratisch om een zwaar middel als het staatsnoodrecht in te zetten om de Vreemdelingenwet opzij te schuiven en zonder instemming van het parlement asielmaatregelen te nemen.
Noodrecht mag niet als er ook andere wegen zijn
Waarom het uitroepen van de asielcrisis volgens Wierenga niet mag? „De overheid heeft voldoende, meer democratische, bevoegdheden om dit probleem aan te pakken. Bijvoorbeeld door gebruik van de Spreidingswet, of door extra noodopvang te regelen. Daarnaast heeft dit kabinet een meerderheid in de Tweede Kamer, dus kan het ook via een normale wetswijziging de Vreemdelingenwet aanpassen. Dan mag je het noodrecht niet gebruiken.”