De woestijn zal bloeien: De opmars van de koffieteelt in Saoedi-Arabië

Leestijd: 7 minuten

Van olie naar kwaliteitskoffie

Zondag 8 januari 2023 – 11:00 uur – Bron: ADN – Beeld: Publiek domein
 -Riyahd- De verbouw van koffiebonen is in Saoedi-Arabië aan een steile opmars bezig.  Eindelijk hebben de koffieboeren er een economisch model dat rendabel is. ‘De komende jaren gaat de woestijnstaat miljoenen struiken bij planten.’

Langs de tweeduizend kilometer lange westkust van Saoedi-Arabië ligt de Sarawat-bergketen, met pieken tot drieduizend meter. Dikke, warme mist uit de Rode Zee botst er dagelijks tegenaan en kleurt de flanken groen, zoals in Habbes, een bergdorpje in het zuidpuntje van Saoedi-Arabië.
Mohammed Salman, een Saoedische zeventiger, maakt met zijn arm een wijde boog. Hij wil duidelijk maken hoe omvangrijk de verwaarloosde terrassen zijn die door de eeuwen met vakmanschap tegen de hellingen van Zuid-Arabië werden aangelegd. ‘Alles was koffie, zeker tien keer zoveel als nu.’

Botanisch gezien mag zijn oorsprong in Ethiopië liggen, de opmars van koffie als opwekkende drank begon vijf eeuwen geleden in het zuidwesten van het Arabisch Schiereiland. Op nog geen vijf kilometer van Salmans berg telen Jemenitische koffieboeren tot op de dag van vandaag Khawlani, kwaliteitskoffie met een historische reputatie.

Aan de Saoedische kant raakte de koffieteelt vanaf de jaren zeventig in onbruik. Oliewinning in het jonge koninkrijk bracht zoveel geld in het laatje dat de bevolking lui werd. Dat ziet bergbewoner Salman ook aan de stadse, door de Saoedische overheid meegezonden begeleiders van zijn bezoek. Met tegenzin stappen ze uit de enorme jeeps, om zich even plichtsgetrouw als amechtig hijgend naar Salmans landje te hijsen. ‘Die auto, die auto. Altijd maar in die auto’.

Steile opmars

Sinds een jaar of vijf, toen de trendy koffiebars ook de Saoedische steden begonnen te veroveren, is de koffieteelt in Saoedi-Arabië aan een opmars bezig. Tussen de verwaarloosde terrassen, kapotte muurtjes, onderbroken bevloeiingskanaaltjes en struiken van roeswekkende qat plantte Salman 600 koffieboompjes. Op het veldje teelde zijn opa ooit nog koffie.

‘Vandaag gebruiken we maar 1% van de grond voor koffie. De komende jaren gaan we miljoenen koffiestruiken bij planten.’

Van de oogst maakt Salman ‘specialty coffee’, een kwaliteitsproduct dat wereldwijd een succes is. Net als goede chateauwijn is zijn herkomst traceerbaar, is de koffie getest door een jury en heel goed geprijsd. Met andere woorden: koffie die rendabel te telen is.

‘In 2015 bracht een kilo koffie 20 riyal (omgerekend 5 euro) op. Nu is dat 150 riyal of meer,’ vertelt Salman. Salman verkoopt zijn koffiebonen duizend meter lager, in het stadje Al Dayer. Daar drijft Hussein al-Maliki een koffiehandel. Voor zijn winkel liggen jutezakken vol rijpe rode koffiebessen. De Bengaalse bediende scheidt achteraan in de winkel de koffiebonen van de bessen. De beste bonen gaan in hoofdstad Riyad voor veel geld van de hand.

De zaken gaan goed, zegt al-Maliki. Dus is het hoog tijd om op te schalen. ‘Vandaag gebruiken wij maar 1% van de grond voor koffie. De komende jaren gaan wij miljoenen koffiestruiken bijplanten. De overheid en Aramco (Arabian American Oil Company, ‘‘de staatsoliemaatschappij van Saoedi-Arabië’’, red.) geven ons gratis plantjes. Zij helpen ons met leningen. Met wateropslag ook, want de droogtes duren lang.’

In Saoedi-Arabië zijn miljoenen mensen werkloos. In de zoektocht naar meer werkgelegenheid kwamen de Saoedische meerjarenplanners vooral op megalomane projecten uit. Maar ook op koffie: de onzichtbare technocraten die namens kroonprins Mohammed Bin Salman het land leiden, riepen 2022 uit tot ‘jaar van de Saoedische koffie’.

Uit het staatsfonds PIF, dat door de hoge olieprijs tot het randje toe is gevuld, stromen de miljarden niet alleen naar megaprojecten als de grootste waterstofeconomie ter wereld, ultraluxe resorts of de futuristische metropool Neom. Neen, er gaat ook volop geld naar de koffieteelt.

Geboren Jemeniet, maar getogen Saoediër Ali Diwani is een van de experts die de Saoedische overheid in de arm nam om koffieboeren te adviseren. Bij toeval kwam Diwani jaren geleden met koffie in aanraking. ‘In Jemen heeft mijn familie bananenplantages. Op een dag kreeg ik daar iets zwarts te drinken: koffie,’ vertelt Diwani vanuit Riyad, waar hij handelt in groene specialty koffiebonen. Niet veel later werd Diwani gevraagd als tolk van Manuel Diaz, een koffie-expert die namens de Verenigde Naties in Jemen koffieboeren advies kwam geven. ‘Op de tochten langs al die dorpjes raakte ik gefascineerd door het zwarte spul.’

Terug in Saoedi-Arabië trainde Diwani met de opgedane kennis de koffieboeren van Al Dayer: teelt verbeteren, droogbedden maken, verwerking en marketing optimaliseren. ‘Als koffiehandelaren redelijke koffiebonen kunnen krijgen uit Ethiopië voor 20 riyal (5 euro) per kg, waarom zouden ze dan 50 riyal betalen voor Saoedische koffie van gelijke kwaliteit? Dus hebben we de kwaliteit verbeterd. Neem Mohammad Salman. Hij kan lezen noch schrijven, maar is een van de beste leerlingen gebleken. Hij levert nu heel goede koffiebonen.’

Sterkere soort

Nog betere koffiebonen komen van Jabal Shada, een natuurgebied zo’n zevenhonderd kilometer noordelijker, op een solitaire berg aan de Rode zee. Een steil weggetje tilt je uit de zinderende hitte naar een groen en vredig paradijsje. Mohammed Alzahrani kweekt er koffie tussen plukjes wolken, op 1600 meter hoogte.

Midden in de jonge aanplant staat ook een struik van 115 jaar oud. ‘Twee generaties geleden produceerde de berg nog 400 ton koffie per jaar, dat is nu misschien 40,’ aldus Alzahrani, die ‘s ochtends beneden in het stadje Qilwah werkt als doventolk. ‘Maar in de jaren ’70 verlieten de mensen de berg voor overheidsbaantjes in Djedda of Riyad. Zo verkommerde de hele berg.’

‘Koffiebonen zijn booming. Als je je specialiseert ligt er een markt open.’

Stap voor stap wordt Jabal Shada opnieuw met koffieplantjes beplant. ‘De overheid bouwt watertanks voor ons, om regenwater in op te vangen. De overheid deelt ook jonge plantjes uit, al teel ik liever mijn eigen planten.’

Uit een kas haalt Alzahrani de eigen kweek, koffieplantjes waarvan zijn Egyptische arbeider over een drietal jaar bonen zal plukken. ‘Shadawi, een ondersoort van typica, een van de takken van de arabica-koffies. Deze soort geeft minder, maar betere bonen. Zoeter, meer smaken, veel citrus.’

Koffie-expert Diwani ziet een mooie toekomst weggelegd voor de Arabische koffieteelt.

Deze soort is ook sterker, deze kan zo twee maanden zonder regen, aldus Alzahrani. Bovendien laat hij zijn bonen een alchemische fermentatie ondergaan. Het gevolg? Een unieke, prijswinnende smaak. Zijn allerbeste bonen gaan zelfs voor tweehonderdvijftig euro per kg van de hand in het koopkrachtige Saoedi Arabië.

Koffie-expert Diwani ziet een mooie toekomst weggelegd voor de Arabische koffieteelt. ‘Mensen zeggen altijd: koffie uit Saudi-Arabië? Ik dacht dat jullie olie teelden! Maar koffie is booming. Als je je specialiseert ligt er een markt open. Dat zie je ook in Jemen. Daar zijn de voorbije jaren miljoenen bomen bij geplant.’

Rijke geschiedenis

Arabische koffiebonen doen het dankzij hun rijke geschiedenis goed op de markt. De struiken die hier al eeuwen groeien spelen bovendien een rol elders in de wereld. De zware klimatologische omstandigheden op het Arabisch Schiereiland hebben extreem geharde soorten doen ontstaan. Die kunnen een antwoord bieden op de verdroging door klimaatverandering.

Vooral in Latijns-Amerika worstelen koffieboeren met klimaatverandering, met armoede en migratie als gevolg. Twee jaar geleden voorspelde The New York Times als doemscenario een klimaatkaravaan van dertig miljoen mensen richting de Verenigde Staten. Als een van de oorzaken zag de Amerikaanse krant het wegvallen van koffie als handelsgewas voor de miljoenen kleine koffieboeren in Midden- en Zuid-Amerika.

‘Omdat er vrede is, kun je hier de research doen die je in Jemen niet kan doen.’

Wetenschappers schatten dat de helft van de grond waarop 14 miljoen Latijns-Amerikaanse boeren vandaag hun koffie telen in 2050 daarvoor ongeschikt zal zijn. Een ander rapport wijst op het belang van genetische diversiteit voor de overleving van koffie. Alleen loopt die diversiteit als gevolg van klimaatverandering juist zo hard terug.

Met name in Ethiopië, maar ook in Jemen is nog veel diversiteit te vinden. Op hun tochten langs Jemenitische koffieboeren bedachten experts Manuel Diaz en Diwani de term ‘stone coffee’. Die verwijst naar de soms kurkdroge, rotsige omgeving waaraan de geharde Jemenitische koffiesoorten zich noodgedwongen hebben aangepast.

‘Wij waren in Jebel Bura, aan de bergachtige Jemenitische westkust. Manuel zei: wat is dit, deze bomen zijn aan het sterven. Wij zagen alleen hout met wat gele blaadjes. Drie maanden later kwamen wij terug en was alles paradijselijk groen. Dit zijn soorten waar de wereld haar voordeel mee kan doen. Als koffieplanten in Zuid-Amerika last hebben van de droogte, kun je die kruisen met onze geharde variëteiten.’

Dat vergt vooronderzoek, zegt Diwani. ‘Koffie is complex. Neem de geisha-koffiestruik. Die levert in Ethiopië slechte koffie, in Colombia goede koffie en in Panama superieure koffie. Men zal veel research moeten doen. Voordat men grote velden gaat beplanten, moet men alles eerst kleinschalig proberen.’ Volgens Diwani kan Saoedi-Arabië daar een rol in spelen, zoals het dat nu ook al doet voor Jemen. ‘Omdat hier de faciliteiten zijn, er is geld en kennis. Omdat er vrede is, kun je hier de research doen die je in Jemen niet kan doen.’

Faris Sheibani een Britse Jemeniet en oud-medewerker van Shell, doet dat nochtans wel. Al vijf jaar doet hij research ten bate van de Jemenitische koffieboeren, tegen alle oorlogsgeweld en blokkades in. Ruim drieduizend koffieboeren zijn aangesloten bij Qima, de onderneming waarin hij zijn project heeft gegoten. Qima — Arabisch voor: top – slaat zowel op de top van de steile, ruige bergen waartegen de koffiestruiken in Jemen groeien, als op de topkwaliteit van de koffie.

Die koffieboon levert inmiddels ook topprijzen op: de jongste onlineveiling van Qima bracht afgelopen augustus prijzen op tot 540 euro per kg. Toch is zo’n veiling vooral een handig marketinginstrument om Jemenitische koffies aan bekendheid te helpen. Zo kunnen ook de iets minder speciale specialty coffees hun weg naar de consument vinden.

‘Je ziet overal ter wereld duizenden boeren de koffieteelt verlaten, dat zegt genoeg.’

Een substantieel deel van alle opbrengsten vloeit terug naar de bedrijfsafdeling die zich richt op onderzoek en ontwikkeling. Voor verdere kwaliteitsverbetering van Jemenitische koffie’s, ondanks de burgeroorlog. ‘We hebben de grootste nursery van Jemen gebouwd. We bestuderen bodems, genetica, kruisingen van koffiegewassen,’ aldus Sheibani. 

‘Omdat de koffieketen in Jemen door de burgeroorlog helemaal was gestokt, moesten wij alles opnieuw ontwerpen. Daardoor zijn wij nu betrokken bij al die honderden stappen tussen de koffieboer en de consument. Alsof men een auto uit elkaar haalt en weer in elkaar zet: dan begrijp je hoe het werkt. Wij zien nu veel beter op welke momenten in dat lange proces je waarde kunt toevoegen.’

Met de opgedane kennis slaat Qima nu zelfs de vleugels uit buiten het Arabisch Schiereiland. Naar Latijns-Amerika, om te beginnen Colombia en Ecuador. ‘Los van Jemen kunnen wij onze kennis overal toepassen en nieuwe generaties koffietelers helpen aan klimaatbestendige soorten, die betere kwaliteit leveren en resistenter zijn tegen ziektes.’

Maar niet alleen met hardware, Sheibani ziet overal in de lange keten tussen koffieboer en consument kansen om sociale en commerciële waarde toevoegen. ‘In Jemen tref je de moeilijkste omstandigheden, maar je ziet overal gelijksoortige problemen en gelijksoortige kansen. Wij houden het niet bij fijne reisjes en mooie Instagramfoto’s. Wij beginnen op de boerderij en zijn bij alle stappen in de koffieproductie betrokken.’

Er is nog zoveel ruimte voor verbetering, besluit Sheibani. ‘Mechanisch, technisch en wetenschappelijk is het niveau erg laag, en er is veel te winnen. Je ziet overal ter wereld duizenden boeren de koffieteelt verlaten, dat zegt genoeg.’