-Brussel- In Maleisië heeft deelstaat Sarawak nagelaten een inheemse gemeenschap te beschermen tegen een houtkapbedrijf dat de inwoners van hun land tracht te verdrijven. De overheid dreigt met maatregelen tegen wie zich verzet, terwijl het bedrijf zijn gang lijkt te gaan.
Volgens een vandaag gepubliceerd rapport van Human Rights Watch (HRW) heeft het houtbedrijf zonder toestemming van de inheemse bevolking hout gekapt. De organisatie stelt dat ook andere rechtenschendingen in Sarawak, een deelstaat in het noordwesten van Borneo, de noodzaak onderstrepen voor betere overheidsregulering en duurzaamheidswetten rond houtkap.
Schendingen
Het HRW-rapport beschrijft hoe het Maleisische bedrijf Zedtee, onderdeel van houtconglomeraat Shin Yang Group, zonder toestemming hout heeft gekapt in het voorouderlijk grondgebied van de inheemse gemeenschap Rumah Jeffery.
Human Rights Watch kon vaststellen dat de handelswijze van Zedtee in strijd was met de wetten en het beleid van de staat Sarawak en bepalingen in het Malaysian Timber Certification Scheme. Maar Zedtee werd niet ter verantwoording geroepen, terwijl betogers werden opgepakt en ermee werd gedreigd om hun dorp te verwoesten.
“De overheid van Sarawak dient de rechten van Rumah Jeffery te beschermen en erop toe te zien dat Zedtee de gemeenschap vergoedt voor de geleden schade”, zegt Luciana Téllez Chávez, senior onderzoeker bij HRW. “De federale overheid van Maleisië hoort wetten aan te nemen en af te dwingen die de rechten van de inheemse bevolking beschermen, opdat dit soort schendingen zich niet opnieuw voordoen.”
Iban-gemeenschap
Rumah Jeffery is een inheemse Iban-gemeenschap die leeft van de eetbare planten in het woud, fruit en vis. De gemeenschap verbouwt ook groenten voor eigen consumptie en verkoop op de lokale markten.
De organisatie Sarawak Dayak Iban Association (SADIA) ondersteunt inheemse groepen bij het verdedigen van hun landrechten en hielp Rumah Jeffery bij het in kaart brengen van hun grondgebied. Op basis van luchtfoto’s die in 1951 door de Britse luchtmacht werden genomen, kunnen ze volgens HRW bewijzen voorleggen van de aanwezigheid van de gemeenschap in die tijd.
“De overheid dient de gewoonterechten op hun voorouderlijke grondgebied dan ook wettelijk te erkennen”, zegt Nicholas Mujah, secretaris-generaal van SADIA. De overheid van Sarawak sloot echter twee pachtovereenkomsten af met het houtkapbedrijf die het volledige grondgebied van Rumah Jeffery bestrijken. Het gaat om een kapvergunning en een plantage.
De leden van de gemeenschap zeggen echter dat ze nooit hebben ingestemd met de overdracht van de rijkdommen van hun grond of bossen. Deze tegenstrijdigheid is niet gemeld in de recentste audit van de kapvergunning, aldus HRW. De boomplantage van Zedtee beschikt ook niet over de vereiste certificering.
Bulldozers
In 2022 werd al een deel van het bos van Rumah Jeffery gekapt zonder toestemming, nochtans een gevestigd principe van het internationale recht. Het dorpshoofd van Rumah Jeffery zei dat ambtenaren van het Forest Department van Sarawak ermee hebben gedreigd de manifestanten die de bulldozers probeerden tegen te houden op te pakken. Later dreigde de politie ook met de sloop van huizen van de gemeenschap. Zedtee diende een aanklacht in tegen Rumah Jeffery waarop een uitzettingsbevel tegen de gemeenschap – naast vijf andere inheemse gemeenschappen die in het gebied wonen – volgde.
De gemeenschap heeft beroep aangetekend bij verschillende regeringsinstanties, maar een officiële reactie blijft tot nog toe uit. Het hangende uitzettingsbevel blijft dan ook een voortdurende bron van angst voor de gemeenschap. Als het Forest Department van Sarawak overgaat tot uitzetting van de gemeenschap, dan zou dat neerkomen op een gedwongen uitzetting, in strijd met de internationale mensenrechtenverplichtingen van Maleisië, zegt HRW.