In West-Darfoer sterven nu twintig keer meer mensen dan normaal

Leestijd: 4 minuten
Donderdag 11 januari 2024 ~ 14:33 uur ~ Bron: Redactie Wereld/IPS ~ Beeld: Publiek domein
  • Machtsstrijd tussen militaire groeperingen in Soedan raakt ook burgerdoelen
  • Ook sprake van etnisch geweld, blijkt uit onderzoek van AZG
  • Aantal doden heeft drempelwaarde voor “onmiddellijke actie” al ver overschreden

 

-Brussel- In West-Darfoer sterven sinds april vorig jaar twintig keer meer mensen dan gemiddeld. In 82 procent van de gevallen was geweld – waaronder etnisch geweld – de doodsoorzaak. Vier op de vijf slachtoffers zijn mannen. Dat zegt Artsen Zonder Grenzen na onderzoek in drie grote vluchtelingenkampen in de regio.

In april vorig jaar brak er in Soedan een hevige machtsstrijd uit tussen militaire groeperingen waarbij ook burgerdoelen worden geraakt. Het aanhoudende geweld heeft al minstens zes miljoen mensen verjaagd, van wie er meer dan een miljoen bescherming hebben gezocht in de buurlanden, onder meer Tsjaad.

Uit het onderzoek van Artsen Zonder Grenzen (AZG) blijkt dat het merendeel van de sterfgevallen plaatsvond in hoofdstad El Geneina, terwijl een kwart plaatsvond tijdens de pogingen om te vluchten naar Tsjaad.

Bijna één op de twintig mannen tussen de 15 en 44 jaar werd in deze periode als vermist opgegeven en er zijn ook steeds meer signalen dat bepaalde etnische groepen het slachtoffer zijn.

“Niet ons land”

“Veel van de gewonden meldden dat Arabische militieleden hen onder vuur namen vanwege hun Masalit-etniciteit. Ze vertelden ons dat dit geweld zich vervolgens voortzette in de dorpen en controleposten langs de weg naar Tsjaad, waarbij mannen uit de Masalit-gemeenschap systematisch het doelwit waren”, zegt Claire Nicolet, hoofd van de noodprogramma’s van AZG in Tsjaad.

Volgens de hulporganisatie schetsen de getuigenissen van vluchtelingen die de afgelopen zes maanden West-Darfoer zijn ontvlucht, een bloedstollende spiraal van geweld, plundering, brandstichting, seksueel geweld en bloedbaden. De etnische dimensie van het geweld – met wortels in de politieke, economische en landrivaliteit tussen de verschillende gemeenschappen- heeft een extreme wending genomen in El Geneina, nu vrijwel leeg van de Masalit-gemeenschap die daar vroeger woonde.

“Ze vertelden ons dat dit niet ons land was en gaven ons twee opties: onmiddellijk naar Tsjaad vertrekken of vermoord worden. Ze namen een paar mannen mee en ik zag ze hen op straat neerschieten, zonder dat iemand de lijken begroef”, getuigde een zesentwintigjarige vluchteling.

Een andere patiënt in een van de behandelingsposten van AZG zei: “Op weg naar Tsjaad werden we bij veel controleposten tegengehouden. Ze vroegen ons van welke stam we afkomstig waren. Ze zochten Masalit-mensen”.

Etnisch geweld

Uit het sterfteonderzoek blijkt dat etnisch geweld in West-Darfoer twintig keer meer mensen het leven heeft gekost. Het onderzoek gebeurde aan de hand van een representatieve steekproef bij 3093 gezinshoofden en resulteerde in een ruw sterftecijfer dat over twee perioden kon worden vergeleken. Dit is een van de meest gebruikte indicatoren voor het beoordelen van de ernst van een crisis onder een bepaalde bevolkingsgroep.

Bij een sterftecijfer gelijk aan of groter dan één sterfgeval per tienduizend mensen per dag spreekt men van een noodsituatie die een onmiddellijke reactie vereist. In West-Darfoer is die drempelwaarde al meer dan tweemaal overschreden, stelt AZG. Lees verder onder de afbeelding>

Daniele Comboni (Limone sul Garda, 15 maart 1831 – Khartoem, 10 oktober 1881) was de ordestichter van de Combonianen. Comboni was apostolisch vicaris voor Centraal-Afrika, het latere aartsbisdom Khartoum. Hij was titulair bisschop van Claudiopolis in Isauria, dat al eeuwen de Turkse naam Mut draagt.

 

 

Katholiek

Daniele Comboni was de ordestichter van de Combonianen. Comboni was apostolisch vivaris voor Centraal-Afrika, het latere aartsbisdom Khartoum. Hij was titulair bisschop van Claudiopolis in Isauria, dat al eeuwen de Turkse naam Mut draagt.

Leven en missie

Comboni groeide op in een arm boerengezin. Hij was de enige van acht kinderen die de kinderjaren overleefde. Hij studeerde in Verona. In 1854 werd hij tot priester gewijd, en drie jaar later reisde hij met vijf andere missionarissen naar Afrika.

Na een reis van vijf maanden bereikten zij hun bestemming in Khartoem in Soedan. Drie van zijn reisbroeders kwamen daarbij om het leven, dat kan hem ertoe gebracht hebben zijn leven in dienst te stellen van de Afrikaanse bevolking. In 1864 keerde hij naar Italië terug om een nieuwe strategie voor het missiewerk te ontwikkelen. Hij probeerde vervolgens in heel Europa ondersteuning voor zijn project te krijgen.

In 1867 stichtte hij in Verona de Comboni Missie-congregatie (voor mannen). Nog in hetzelfde jaar opende hij een vestiging daarvan in Caïro. In 1870 berichtte hij tijdens het Eerste Vaticaans Concilie aan Paus Pius IX over zijn plannen voor het missiewerk in Afrika. In 1872 stichtte hij de Combonicongregatie voor missionaire zusters. Ook richtte hij een tijdschrift voor het missiewerk in Afrika op, dat tegenwoordig nog steeds onder de titel Nigrizia verschijnt, ook in digitale versie.

De congregaties kregen in 1895 ook een vestiging in Zuid-Tirol. Daar werden Duitstalige missionarissen en zusters opgeleid voor het missiewerk in centraal Afrika. Het opnieuw in gang zetten van het missiewerk in Centraal-Afrika is aan hem te danken. Comboni was de eerste die voor dit werk in Afrika ook vrouwen inschakelde, hij richtte nieuwe missieposten op in onder andere Soedan. In 1873 ging hij weer naar Khartoem, in 1877 werd hij tot aartsbisschop van dat bisdom benoemd. Vier jaar later, in 1881, overleed hij aan cholera. In 1996 volgde zijn zaligverklaring, en in 2003 ook heilig verklaard. Hij wordt herdacht op 10 oktober, zijn overlijdensdatum.

Comboni sprak Engels, Frans, Duits, Arabisch en kon zich tevens in enkele Afrikaanse dialecten uitdrukken zoals het Dinka en Nubisch. Een belangrijk facet van zijn missiewerk was zijn strijd tegen de slavernij en het bevrijden van jongens en meisjes daaruit.

Tegenwoordig werken ongeveer 3500 leden van de Combonianen (MCCJ) in 40 landen in Afrika en Midden-Amerika.