Samenwerking taboe
Hoewel deze feiten de wurgende onderdrukking waaraan de Palestijnen blootstaan slechts beperkt aantonen is de centrale rol van het Israëlische leger als uitvoerder en facilitator onmiskenbaar. Hoe je je tot zo’n leger, en het ministerie van Defensie dat het aanstuurt, moet verhouden is vastgelegd in het Nederlandse mensenrechtenbeleid, de Grondwet en internationale verdragen. Derde landen zoals Nederland hebben de plicht Israël aan te spreken op zijn daden en te manen tot respect voor de rechtsorde. Wordt daar geen gehoor aan gegeven dan resteert het verbreken van de relatie en het opleggen van sancties.
Nederland heeft dat jarenlang opzichtig nagelaten. Maar nu gaat het kabinet een forse stap verder door de militaire samenwerking met Israël juist te verdiepen.
Waar andere regimes worden bestraft vanwege hun schendingen van de rechtsorde, wordt Israël door Nederland beloond voor vergelijkbare schendingen. Let wel: de bestrijding van straffeloosheid geldt als speerpunt van het Nederlandse mensenrechtenbeleid – maar nadrukkelijk niet als het om Israël gaat. De Palestijnen betalen de prijs. Dit met steun van de Tweede Kamer die, de SP en DENK uitgezonderd een lachertje maakte van de besluitvorming.
Inmiddels ligt de kwestie in de Eerste Kamer; die moet het verdrag dat aan de militaire samenwerking ten grondslag ligt nog ratificeren. De fracties van de SP en GroenLinks hebben daarover kritische vragen gesteld. Toch is de vrees is dat politieke ideologie ook in de senaat zal prevaleren boven Palestijnse mensenrechten. |