Sterfte in maart toegenomen, geen oversterfte

Leestijd: 4 minuten
Vrijdag 01 april 2022 07:36 – Bron: CNS/Ruben van Gaalen – Beeld: Pixabay
 -Heerlen- In de laatste week van maart (week 12, 21 tot en met 27 maart 2022) overleden naar schatting 3600 mensen. Dat zijn er iets meer dan in de week ervoor overleden (3567) en ongeveer 400 meer dan verwacht. In heel maart overleden ongeveer 500 meer mensen dan verwacht. De sterfte was vooral hoger onder Wlz-zorggebruikers en 65-plussers. Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.
De sterftecijfers over maart gaan over de afgelopen vier weken, week 9 tot en met 12 (28 februari tot en met 27 maart 2022). Sinds week 10 ligt het aantal overledenen boven de verwachte sterfte, maar binnen het interval van gewoonlijke fluctuaties, zodat er geen sprake is van oversterfte. Daarvoor lag de sterfte acht weken onder de verwachte sterfte. Gemiddeld overleden in maart per week ruim 100 meer mensen dan verwacht, in februari overleden wekelijks gemiddeld bijna 150 mensen minder dan verwacht.

Sterfte in maart vooral bij Wlz-zorggebruikers hoger dan verwacht

De sterfte bij mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz), zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen, bleef op basis van de schatting in week 12 ongeveer gelijk aan het aantal overledenen in de week ervoor. De sterfte onder de overige bevolking nam wel toe. Er overleden ruim 1 400 Wlz-zorggebruikers (200 meer dan verwacht) en 2 200 mensen van de overige bevolking (200 meer dan verwacht).

In heel maart overleden bijna 350 meer Wlz-zorggebruikers dan verwacht voor die maand. De sterfte onder de overige bevolking was in maart bijna 200 meer dan de verwachte sterfte.

Hogere sterfte in maart vooral bij 65-plussers

De sterfte onder 80-plussers nam in week 12 verder toe: er overleden naar schatting 2 100 mensen van 80 jaar of ouder. Dat zijn er 250 meer dan verwacht voor deze periode. In heel maart overleden bijna 200 meer 80-plussers dan verwacht voor die maand.

Onder mensen van 65 tot 80 jaar overleden in week 12 naar schatting 1 100 mensen, ongeveer 150 meer dan verwacht. Voor de tweede week op rij is er sprake van lichte oversterfte in deze leeftijdsgroep. In heel maart overleden ongeveer 250 meer mensen van 65 tot 80 jaar dan verwacht.

Onder mensen jonger dan 65 jaar was de sterfte in week 12 naar schatting 400, ongeveer evenveel als verwacht. Voor deze leeftijdsgroep was de sterfte in maart ongeveer 50 meer dan de verwachte sterfte voor die maand.

In 2021 ruim 19 duizend mensen aan COVID-19 overleden

In 2021 zijn 19,4 duizend mensen overleden aan COVID-19. De hoogste sterfte aan deze doodsoorzaak vond plaats in de maanden met de meeste oversterfte: januari, november en december. Bijna 61 procent van de in 2021 aan COVID-19 overleden mensen was ouder dan 80 jaar. Van alle overledenen aan COVID-19 gebruikte 46 procent Wlz-zorg. Dit meldt het CBS op basis van de voorlopige cijfers over doodsoorzaken.
Vanaf maart 2020, het begin van de coronapandemie, tot en met december 2021 zijn bijna 40 duizend (39 552) mensen aan COVID-19 overleden. In 2020 waren er 20 173 mensen met als doodsoorzaak vermoedelijke of vastgestelde COVID-19 (12 procent van alle sterfgevallen in 2020); in 2021 waren dit er 19 379 (11 procent van de sterfgevallen in 2021).

In januari 2021 overleden 4 464 mensen aan COVID-19, in november 3 097 en in december 3 353. April 2020 telde de meeste overledenen aan COVID-19: 6 378 mensen.

COVID-19-sterfte valt samen met oversterfte

De perioden waarin relatief veel mensen aan COVID-19 overleden, vallen grotendeels samen met de perioden waarvoor het CBS eerder oversterfte heeft vastgesteld. De sterfte aan andere groepen doodsoorzaken lag toen rond of onder de verwachte sterfte voor die doodsoorzaken.

Er zijn in 2020 en 2021 drie golven met oversterfte te onderscheiden: de eerste in het voorjaar van 2020, de tweede van najaar 2020 tot begin 2021, en de derde die aan het eind van de zomer van 2021 begon en rond de jaarwisseling eindigde. In augustus 2020 was een oversterftepiek duidelijk gerelateerd aan een hittegolf.
In elke golf van oversterfte is ook een toename te zien in COVID-19-sterfte. In de derde golf (van week 33 tot en met week 52) was de oversterfte echter groter dan de sterfte aan COVID-19. De sterfte lag ruim 11 duizend hoger dan verwacht, en er overleden bijna 7,8 duizend mensen aan COVID-19 (op basis van de huidige voorlopige cijfers). Mogelijk dragen andere doodsoorzaken bij aan de oversterfte tijdens die periode, vooral bij 65- tot 80-jarigen.

Hoogste COVID-sterfte bij 80-plussers

Van de ruim 19 duizend mensen die in 2021 aan COVID-19 overleden, was 60,9 procent 80 jaar of ouder (11 775 mensen). De oversterfte in deze leeftijdsgroep komt grotendeels overeen met de sterfte door COVID-19, ook in de derde oversterftegolf. In de derde oversterftegolf (week 33 tot en met 52 van 2021) overleden 6,4 duizend meer 80-plussers dan verwacht. Bij zeker 5 duizend mensen in die leeftijdsgroep was COVID-19 vastgesteld als onderliggende doodsoorzaak tijdens die periode (gebaseerd op de voorlopige cijfers).

Ook onder mensen van 65 tot 80 jaar komt de stijging van de sterfte tijdens de derde oversterftegolf grotendeels overeen met de hogere sterfte door COVID-19. De sterfte exclusief COVID-19 was hoger dan de verwachte sterfte en lag – anders dan bij 80-plussers – deels buiten de marge van de verwachte sterfte. Onder 65- tot 80-jarigen overleden in de derde golf 3,5 duizend mensen meer dan verwacht. Volgens de voorlopige doodsoorzaakgegevens overleden in dezelfde periode 2,2 duizend mensen aan COVID-19. Mogelijk dragen andere doodsoorzaken bij aan de oversterfte in die periode.

Onder de 65 jaar fluctueert de sterfte per week sterk. In deze leeftijdsgroep zijn vooral de eerste en derde oversterftegolf zichtbaar en is er een toename in COVID-19-sterfte tijdens alle golven. Tijdens de derde oversterftegolf overleden 1,2 duizend meer mensen jonger dan 65 jaar dan verwacht en werd volgens de voorlopige cijfers bij bijna 500 van hen COVID-19 als doodsoorzaak vastgesteld.

46 procent van overledenen aan COVID-19 in 2021 Wlz-zorggebruiker

Van de mensen die in 2021 overleden aan COVID-19, ontving 46 procent (8 825) langdurige zorg vanuit de Wlz, zoals bewoners van verpleeghuizen of gehandicaptenzorginstellingen. In 2020 was 58 procent van de overledenen aan COVID-19 een Wlz-zorggebruiker.
In de eerste helft van 2021 overleden relatief weinig Wlz-zorggebruikers aan COVID-19, en was de sterfte in de overige bevolking hoger.

Overledenen naar groepen doodsoorzaken

De COVID-19-sterfte steeg eind 2021 tot een derde piek. Tegelijkertijd overleden er in het vierde kwartaal meer mensen aan hart- en vaatziekten (+16 procent) en ziekten van de ademhalingsorganen (+25%) dan in het derde kwartaal. Dit seizoenpatroon is vanaf 2015 jaarlijks te zien; in de winterperiode overlijden meer mensen aan deze ziekten. Dit patroon is ook te zien bij de sterfte aan psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel, waartoe onder andere dementie en de ziekte van Alzheimer behoren, met een toename van de sterfte met 8 procent ten opzichte van het derde kwartaal. Tijdens de tweede piek van COVID-19-sterfte was vooral het aantal mensen dat overleed aan ziekten van de ademhalingsorganen lager dan normaal voor die tijd van het jaar. Dat had te maken met het ontbreken van een griepgolf.