-Myra- Het heerlijk avondje is gekomen, het is weer 5 december en dus lopen er weer twee mannen over de daken van onze huizen om -in sjiek papier verpakte- cadeaux door de schoorsteen te werpen, verzin het maar.
De een heet Sint Nicolaas en de ander zwarte Piet. Over hun verhouding werkgever-werknemer is de laatste jaren, dankzij de heer Akwasi, nogal wat te doen. Het resultaat: na vele verhitte discussies werd zwarte Piet blanker gemaakt via de roetveegmethode en werd zo een blanke slaaf?
Maar….mag een bisschop als Sint Nicolaas slaven houden om al die pakjes te bezorgen? Wat zegt de Bijbel daar over? Nou de beste Nicolaas wordt niet in de Bijbel genoemd en de geschenken al helemaal niet. Maar wat zegt de Bijbel dan over slaven? Mag je ze als goedkope arbeidskracht of ‘attribut de plaisir’ houden? Jezus had toch geen bezwaar tegen slaven, vooropgezet, je gedraagt je netjes en zorgt goed voor ze?
Wat zegt de Bijbel?
Een huishouden met slaven was in Bijbelse tijden een normaal verschijnsel. In het oude Israël was wel van alles rond slavernij geregeld, maar afgeschaft werd het niet. Opvallend: óók Jezus, Paulus en Petrus staan niet bepaald bekend om hun anti-slavernijstandpunt.
Christenen in de oudheid hadden over kleurlingen merkwaardige standpunten. Ooit kende het Afrikaanse Fort Elmina, waarvandaan in de 17e en 18e eeuw slaven verscheept werden naar Suriname, een kerk. De zitplaatsen in de kerk lagen boven de kerkers waarin de slaven waren opgesloten. Het gekerm en geschreeuw moet te horen zijn geweest tijdens de vieringen. Zingen, bidden en uit de Schrift lezen, terwijl onder je mensen in de meest mensonterende omstandigheden worden vastgehouden. Gelukkig kwam het verstand en fatsoen, ook bij Nederlanders, al duurde dat wel even, en schafte ons land de slavernij in 1863 af, als laatste land in Europa, dat dan weer wel.
Onze voorouders hielden zich vast aan de Bijbel en meenden dat de Bijbel slavernij niet verbood. In Exodus 21 wordt hun welbevinden goed geregeld, maar het hebben van slaven wordt niet verboden. Ook Jezus roept niet op tot afschaffing en Paulus en Petrus maken er in hun brieven ook geen punt van. Zolang het adagium “Gij zult Uw slaven goed behandelen” maar wordt gevolgd.
Exodus
Slaaf was je dus altijd maar voor zes jaar en daarna kreeg je nog een microkrediet ook. Tenzij je ervoor koos om bij de boer te blijven. Omdat je het daar wel goed had, of omdat je een gezin had opgebouwd. Dan werd je voorgoed aan het huishouden van de boer toegevoegd, maar dat was dus je eigen vrije keuze. Sterker nog, een wet uit Deuteronomium 23 stelt dat een weggelopen slaaf niet mocht worden teruggebracht bij zijn meester. Je moest hem een plek gunnen bij jou in de buurt. Wat betekent dat als een meester binnen die zes jaar zijn boekje te buiten ging, qua mishandeling of machtsmisbruik, de slaaf kon vertrekken en door de rest van het volk beschermd werd.
Vrouw en kinderen
Maar nu krijgen we een lastige: als de slaaf tijdens die zes jaar een vrouw en kinderen had gekregen, mocht hij die niet meenemen bij zijn vrijlating (Exodus 21:3-4). Dat zou namelijk betekenen dat de vrouw (ook een slavin) zou kunnen trouwen om maar vrij te komen – ze hoefde haar zes jaar dan niet af te maken. Dat is geen goede basis voor een huwelijk. De slaaf kan dus kiezen: nu vrijkomen zonder vrouw, wachten tot zij vrijkomt of haar vrijkopen met het microkrediet. Dan blijkt wat hij voor haar over heeft… Hoe wijs! Zo beschermt God het huwelijk van slaven en slavinnen.
Er is nog uitzondering: als je vader je als slaaf verkocht had, werd je niet na zes jaar vrijgelaten (Exodus 21:7). Hoe zit dat? De meeste Bijbeluitleggers denken dat het hier – gezien de daaropvolgende verzen – om een huwelijk zonder bruidsschat gaat: de vrouw wordt verkocht, omdat de vader geen bruidsschat kan betalen. En dan is dit juist weer een barmhartige wet, want een ontmaagde vrouw had namelijk geen enkele kans meer in de samenleving.
Maar deze wetgeving, zoals we die vooral in Exodus 21 vinden, gold voor Hebreeuwse slaven. Buitenlandse slaven lijken er gezien Leviticus 25 niet goed vanaf te komen. Die mocht je wel kopen, voorgoed houden en tot je bezit rekenen. Gelukkig staat Leviticus 19:33 daarnaast. Vreemdelingen moet je behandelen als volksgenoten, je moet hen liefhebben als jezelf, zegt God daar. Je moest hen laten rusten op sabbat en hen aan je tafel uitnodigen bij een offermaaltijd. Want, zo is altijd weer het argument waarmee God dit soort wetgevingen besluit: bedenk dat je zelf slaaf bent geweest in Egypte. Denk daaraan en behandel je medemens goed.
In 1 Timotheüs 1:10 en Openbaring 18:13 wordt slavenhandel beschouwd als een grote zonde.
Om een sprong te maken naar het Nieuwe Testament: dat is ook wat Paulus zegt in zijn brief aan Filemon: ‘Behandel Onesimus goed.’ Hij stuurt Onesimus wel terug naar zijn meester, want Paulus had te maken met de Romeinse wetgeving. Maar dat vangt hij op door tegen Filemon te zeggen: hij is niet meer je slaaf, maar je broeder in de Heer (vers 16). En dát is nu de manier waarop Jezus, Paulus en Petrus de slavernij in feite hebben ‘afgeschaft’, ook al was slavernij in het Romeinse Rijk van die dagen een doodnormaal verschijnsel. Ze hebben de slavernij ‘afgeschaft’ door iedereen in Christus gelijk te stellen.
‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ zei Jezus en Hij liet een Samaritaan het goede voorbeeld geven. ‘Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen, – U bent allen één in Christus Jezus,’ schrijft Paulus aan de Galaten (3:28). ‘Een slaaf die door de Heer geroepen is, is een vrijgelatene van de Heer, zoals degene die als vrij man geroepen is een slaaf van Christus is.’ Zo wordt de neiging jezelf te verheffen boven anderen en anderen aan je te onderwerpen van binnenuit bestreden: wie beseft dat hij van zijn schuld en boete verlost is door Christus, zal zijn leven lang ten dienste staan van Christus. Die zal Hem toebehoren die kwam, ‘niet om gediend te worden, maar om te dienen’. Waar Christus woont, is niemand slaaf en tegelijkertijd is iedereen slaaf…