Al vanaf het begin van de meting van het ziekteverzuim per branche, in 2010, ligt het ziekteverzuim in de branche verpleging, verzorging en thuiszorg hoger dan gemiddeld in de hele sector. Het verzuim in het vierde kwartaal is in deze branche sinds 2013 steeds hoger geworden. Tussen 2013 en 2020 groeide het verzuimpercentage van 5,6 naar 8,5 procent (+2,9 procentpunt). Tussen het vierde kwartaal van 2019 en 2020 groeide het verzuim sterker (+1,5 procentpunt) dan de totale toename tussen 2013 en 2019 (+1,4 procentpunt).
Voor alle bedrijfstakken in de economie was het ziekteverzuim in het vierde kwartaal gemiddeld 4,9 procent. Het verzuim in zorg en welzijn was het hoogst van alle bedrijfstakken. Het verzuim in zorg en welzijn was vergeleken met het vierde kwartaal van 2019 ook sterker gestegen dan het gemiddelde van alle bedrijfstakken.
Ook relatief sterke stijging verzuim in de kinderopvang en huisartsenzorg en gezondheidscentra
Tussen het vierde kwartaal van 2019 en het vierde kwartaal van 2020 ging het ziekteverzuim in de sector zorg en welzijn van 5,9 naar 6,9 procent (+1,0 procentpunt). In een aantal branches lag die stijging nog hoger: naast de al genoemde branche verpleging, verzorging en thuiszorg (+1,5 procentpunt) was dat het geval in overige zorg en welzijn (+1,4), kinderopvang (+1,3) en de huisartsen en gezondheidscentra (+1,3).
In de ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg en in de gehandicaptenzorg steeg het verzuim tussen het vierde kwartaal van 2020 en 2019 met 0,9 procentpunt. Het verzuim steeg minder sterk in de universitair medische centra, de geestelijke gezondheidszorg en sociaal werk (tussen 0,1 en 0,3 procentpunt) en alleen in de branche jeugdzorg was sprake van een lichte daling (-0,3 procentpunt).