Cijfers van de Europese denktank Ember wijzen op een “historische” daling van het gebruik van fossiele brandstoffen door de Europese energiesector. Het steenkoolverbruik tuimelde met 26 procent omlaag tot 333 terawattuur – een dieptepunt. Steenkool is nog maar goed voor 12 procent van de Europese energiemix.

Het gebruik van aardgas voor de stroomproductie daalde met 15 procent, de vierde daling op rij en de grootste sinds minstens 1990.

Samen zijn fossiele brandstoffen nu nog goed voor minder dan een derde van de Europese stroomproductie, stelt Ember.

Het contrast met de snelle opmars van hernieuwbare energie is groot. Zon en wind zijn samen goed voor 27 procent van de Europese stroomproductie, met waterkracht erbij is dat 44 procent.

Windenergie op zichzelf was vorig jaar goed voor 18 procent van de Europese stroomproductie, of 475 terawattuur, zonne-energie genereerde 9 procent of 246 terawattuur.

Monumentale verschuiving

“De Europese stroomproductie zit middenin een monumentale verschuiving”, zegt Sarah Brown, programmadirecteur bij Ember. “Fossiele brandstoffen spelen minder een rol dan ooit, en een systeem met wind- en zonne-energie als ruggengraat komt stilaan in zicht.”

Ze wijst erop dat de energiecrisis en de Russische invasie van Oekraïne niet hebben geleid tot een heropleving van steenkool en gas. “Verre van zelfs. Steenkool nadert zijn einde, en naarmate wind en zon blijven groeien, zal gas de volgende in lijn naar de uitgang zijn. Maar het is geen moment om op de lauweren te rusten. De EU heeft een sterkere focus nodig op de snelle ontwikkeling van wind en zon en een flexibeler stroomnet om een fossielvrij systeem te kunnen creëren.”