Kledingmerken beloven je afdankertjes te recyclen, maar dumpen ze daarna vaak in Afrika

Leestijd: 3 minuten
  • Binnengebrachte kledij om te laten recyclen wordt in werkelijkheid vernietigd, achtergelaten in warenhuizen of naar Afrika verzonden
  • Onderzoek van Nederlandse consumentenwaakhond Changing Markets Foundation 

 

 

Dinsdag 01 augustus 2023 – 06:10 uur – Bron: IPS – Beeld: Publiek domein

-Brussel- Als je kleren gaat shoppen, stellen steeds meer kledingmerken voor om je oude spullen terug af te nemen. Ze geven je er zelfs korting voor als je iets binnenbrengt. Maar die kleren komen vaak niet goed terecht, zegt de Nederlandse ngo Changing Markets Foundation.

Tegenwoordig loont het soms om kleren opnieuw binnen te brengen bij de modeketens. Die geven je er een kortingsbon voor, en een goed gevoel. Ze beloven immers dat de kledij een “tweede leven” kan krijgen.

Maar is dat wel zo? De Nederlandse consumentenwaakhond Changing Markets Foundation deed hiernaar onderzoek in vier landen: België, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Aan de hand van 21 kledingstukken, die de ngo uitrustte met een gps-tracker, deden ze de test.

Via de trackers kon Changing Markets achterhalen of de kleding wel degelijk gerecycleerd of hergebruikt wordt. Wat blijkt: driekwart van de kleren wordt vernietigd, achtergelaten in warenhuizen of naar Afrika verzonden.

Vernietigd en gedumpt

Van kleding die in Afrikaanse landen terechtkomt, weten we dat dit marktverstorend werkt: er is zo’n toevoer van tweedehandskledij dat de lokale textielnijverheid eraan ten onder gaat. Ook is er de milieuproblematiek, want veel tweedehandsjes geraken ook in Afrika niet verkocht. Die komen terecht op stortplaatsen zoals in Kenia, heeft Changing Markets eerder onderzocht, of in waterwegen en uiteindelijk in de zee, zoals dat in Ghana het geval is.

Het gaat om kledij in “perfecte staat” van onder andere de merken H&M, Primark, Uniqlo, C&A, Zara, Marks & Spencer en Nike. De kledingstukken van H&M en C&A die in België gedoneerd werden, belandden in Congo en Mauritanië. Drie op de vier onderzochte H&M-kledingstukken, belandden uiteindelijk in Afrika, waarvan twee op een markt en eentje op een “leeg terrein”. Een Duits C&A-afdankertje werd uiteindelijk zelfs verbrand. Andere kledingstukken zijn ofwel vernietigd ofwel gedowncycled, een laagwaardige vorm van recyclage waarbij kleren als grondstoffen dienen voor poetsdoeken of isolatie.

Greenwashing

“Dit is de zoveelste vorm van greenwashing”, zegt campagnecoördinator Urska Trunk. “Kleren worden verscheept naar de landen die het minst in staat zijn om wat aan te vangen met alle tweedehands textiel die hen vanuit Europa overspoelt. Of ze worden vernietigd, of ze blijven in het systeem hangen. Het feit dat merken hun klanten kortingsbonnen aanbieden om de kleding binnen te brengen, maakt dit alleen maar erger. Het zet aan tot afvalcreatie. Het fastfashionmodel, dat zo gekenmerkt wordt door wegwerpkledij, wordt hierdoor versterkt.”

Trunk noemt de test met 21 kledingstukken “het grootste onderzoek naar terugnamesystemen ooit”. Eerder al hebben Duitse journalisten tweedehands sneakers gps-gewijs gevolgd tot in onder andere Togo en Kenia. Hun onderzoek, dat ze Sneakerjacht gedoopt hebben, kreeg een Belgisch tintje als ze sneakers van Nike volgden tot in een depot in Herenthout. Uit dat onderzoek, dat gepubliceerd werd in Knack, bleek dat het bedrijf gloednieuwe retours verhakselt met het oog op recyclage.

In juni hebben Zweedse journalisten een soortgelijk onderzoek opgestart met kleding van H&M. Dat werd opgepikt door het Belgische duurzamemodeplatform COSH!

Ook hier bleek een deel van de afdankertjes naar Afrika getransporteerd. Andere belandden bij tweedehandsopkopers of poetsdoekproducenten in Oost-Europa.

Verplichte inzameling

In Frankrijk en Nederland bestaat er beleid dat bedrijven verplicht om kleding op te halen. Anders dan de merken vermeld in het rapport, moeten bedrijven zich houden aan beloftes om een bepaald percentage lokaal te hergebruiken en hoogwaardig te recycleren. Dat heet de zogenaamde Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid, afgekort naar UPV.

In Nederland, waar de UPV-regelgeving op 1 juli ingevoerd is, zullen bedrijven tegen 2050 de helft van het aantal kleren dat ze op de markt brengen moeten zien in te zamelen. Minstens tien procent moet in eigen land verkocht worden. Daarnaast is het de bedoeling dat minstens 30 procent gerecycleerd wordt, waarvan een kwart (7,5 procent van het totaal) hoogwaardig. Het wereldwijde aandeel van textiel-naar-textielrecyclage bedraagt momenteel slechts 0,18 procent, rekende de Amerikaanse belangenorganisatie Textile Exchange uit.

In België is er nog geen gericht UPV-beleid, al heeft de Vlaamse regering dit reeds vermeld in het Lokaal Materialenplan, goedgekeurd in november 2022. De sectorfederatie Creamoda bereidt zich nu al voor door het producentennetwerk Circletex op te richten, een vrijwillige vorm van producentenverantwoordelijkheid. Anders dan in Nederland, focust Circletex zich niet op onze kleren maar op professionele kledij.

In 2025 zal het een Europese verplichting worden voor kledingmerken om hun eigen kleding opnieuw in te zamelen. “Europese regels zijn een immense opportuniteit om terugnamesystemen in het hele continent te verbeteren”, zegt Trunk nog. “Bindende doelstellingen voor recyclage en hergebruik zijn nodig om een einde te maken aan dit soort misbruiken.”

Tot slot stelt Trunk voor om textielstof op basis van plastic vezels te belasten, omdat dat het merendeel van de fast fashion uitmaakt. Op vandaag bestaat maar liefst twee derde (64 procent) van onze kleerkast uit synthetische stoffen. In 2021 kwam dat neer op 72 miljoen ton vezels.