Nederlandse vertaling: de boodschap van Paus Franciscus voor Roepingenzondag

Leestijd: 6 minuten

‘De moed om risico te nemen voor de belofte van God’

 

 

Geliefde broeders en zusters,

Na afgelopen oktober de levendige en vruchtbare ervaring van de aan de jongeren gewijde synode te hebben meegemaakt, hebben wij kort geleden in Panama de 34e Wereldjongerendagen gevierd. Twee grote bijeenkomsten die het de Kerk mogelijk hebben gemaakt te luisteren naar de stem van de Geest en ook naar het leven van de jongeren, naar hun vragen, hun zorgen en hun verwachtingen.

Ik zou graag juist dat willen oppakken wat ik met de jongeren heb mogen delen in Panama en op deze Wereldgebedsdag voor roepingen willen nadenken over hoe de oproep van de Heer ons dragers van een belofte maakt en tegelijkertijd van ons de moed vraagt om het te riskeren met Hem en voor Hem. Ik zou kort willen stilstaan bij deze twee aspecten – belofte en risico – en samen met jullie willen kijken naar de
scène uit het Evangelie van de roeping van de eerste leerlingen bij het meer van Galilea (Mar. 1, 16-20).

Twee paar broers – Simon en Andreas samen met Jacobus en Johannes – doen hun dagelijks werk als vissers. Door dit zware werk hebben zij de wetten van de natuur leren kennen en soms hebben zij deze moeten trotseren, wanneer de winden ongunstig waren en de golven de boten heen en weer schudden. Op bepaalde dagen werd de zware inspanning beloond door de visvangst, maar andere keren was het werk van een hele nacht niet voldoende om de netten te vullen en keerde men moe en teleurgesteld naar de oever terug.

Dit is zoals gewone situaties in het leven, waarbij ieder van ons zijn diepste verlangens wil realiseren, zich inzet voor activiteiten waarvan hij hoopt dat ze resultaat hebben, de ‘zee’ van veel mogelijkheden opgaat, op zoek naar de juiste koers om zijn dorst naar geluk te kunnen lessen. Soms heeft men een goede
visvangst, andere keren moet men zich wapenen met moed om een door de golven heen en weer geslingerde boot te besturen of af te rekenen met de frustratie over lege netten.

Zoals bij de geschiedenis van iedere roeping heeft ook in dit geval een ontmoeting plaats. Jezus is op weg, ziet die vissers en komt naderbij… Dat is ook zo gebeurd met de persoon die wij hebben uitgekozen om samen het leven mee te delen in een huwelijk, of wanneer wij de aantrekkingskracht van het Godgewijde leven hebben gevoeld: wij hebben de verrassing van een ontmoeting ervaren en toen een glimp
opgevangen van de belofte van een vreugde die in staat is ons leven voldoening te geven. Zo is Jezus die dag bij het meer van Galilea die vissers tegemoet gegaan en verbrak de “verlamming van de normaliteit” (Homilie bij de XXII Werelddag van het Godgewijde Leven, 2 februari 2018). En onmiddellijk heeft Hij aan hen een belofte gedaan: “Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt” (Mar. 1, 17).

De roeping van de Heer is dus geen inmenging van God in onze vrijheid; het is geen ‘kooi’ of een last die ons wordt opgelegd. Integendeel, het is het liefdevolle initiatief waarmee God ons tegemoet komt en ons uitnodigt mee te doen aan een groots plan, waarvan Hij ons deelgenoot wil maken en waarmee Hij ons het perspectief biedt van een horizon van een weidse zee en een overvloedige visvangst.

Het verlangen van God is immers dat ons leven niet gevangen blijft binnen het vanzelfsprekende, niet blijft steken in ledigheid van dagelijkse gewoontes en niet werkeloos blijft ten overstaan van keuzes die het leven betekenis kunnen geven. De Heer wil niet dat wij erin berusten bij de dag te leven, denkend dat er eigenlijk niets is waarvoor het de moeite waard is om zich met passie in te zetten en waardoor we het verlangen uitdoven om op zoek gaan naar nieuwe wegen. Als Hij ons soms een “wonderbare visvangst” laat ervaren, dan is dat, omdat Hij ons wil laten ontdekken dat ieder van ons – op verschillende wijzen – voor iets groots geroepen is en dat het leven niet verstrikt moet blijven in de netten van het zinloze en van hetgeen het hart
verdooft. Roeping is, kortom, een uitnodiging aan ons om niet op de oever te blijven staan met de netten in de hand, maar Jezus te volgen langs de weg die Hij voor ons geluk en het welzijn van onze naasten heeft uitgedacht.

Natuurlijk, op deze belofte ingaan vraagt om de moed een risico te nemen. Toen de eerste leerlingen hoorden dat zij door Hem werden geroepen om deel te nemen aan een grotere droom, “lieten zij terstond hun netten in de steek en volgden Hem” (Mar. 1, 18). Dat betekent dat het om de oproep van de Heer te aanvaarden nodig is om met hart en ziel bereid te zijn om het risico van een onbekende uitdaging aan te
gaan; men dient alles achter te laten wat ons aan ons bootje zou willen binden en ons zo verhindert om een definitieve keuze te maken; van ons wordt de durf gevraagd die ons met kracht naar de ontdekking brengt van het plan dat God heeft met ons leven. Wanneer wij voor de uitgestrekte zee van de roeping worden
geplaatst, kunnen wij geen netten blijven repareren, in de boot die ons zekerheid biedt, maar moeten wij vertrouwen hebben in de belofte van de Heer. Ik denk vóór alles aan de roeping tot het christelijke leven die wij allen met het doopsel ontvangen en ons eraan herinnert hoe ons leven niet de vrucht is van toeval,
maar de gave om Gods geliefde kinderen te zijn, verenigd in de grote familie van de Kerk. Juist in de kerkgemeenschap wordt het christelijk bestaan geboren en ontwikkelt het zich, vooral dankzij de liturgie, die ons binnenleidt in het luisteren naar het Woord van God en de genade van de sacramenten; hier worden wij van jongs af aan ingewijd in de kunst van het gebed en in het broederlijk delen. Juist omdat zij
ons tot het nieuwe leven geboren doet worden en naar Christus brengt, is de Kerk onze moeder; daarom moeten wij haar liefhebben, ook wanneer wij op haar gezicht rimpels van broosheid en zonde bespeuren, en moeten wij eraan bijdragen haar steeds mooier en stralender te maken, opdat zij een getuigenis kan zijn van de liefde van God in de wereld.

Het Christelijk leven wordt vervolgens zichtbaar in de keuzes die, terwijl ze richting aan onze vaart geven, ook bijdragen aan de groei van Gods Rijk in de maatschappij. Ik denk aan de keuze in Christus te huwen en een gezin te vormen, evenals aan andere roepingen die verband houden met arbeid en beroepen, aan de inzet op het terrein van de naastenliefde en de solidariteit, aan de maatschappelijke en politieke
verantwoordelijkheden enzovoort. Het betreft roepingen die ons dragers maken van een belofte van goedheid, liefde en gerechtigheid, niet alleen voor ons zelf, maar ook voor de maatschappelijke en culturele context waarin wij leven en waar behoefte is aan moedige christenen en authentieke getuigen van Gods Rijk. Bij de ontmoeting met de Heer kan iemand de aantrekkingskracht voelen van een roeping tot het Godgewijde leven of het gewijde Priesterschap. Het betreft een ontdekking die enthousiast en tegelijkertijd bang maakt, daar men zich geroepen voelt “vissers van mensen” te worden in de boot van de Kerk door totale zelfgave en de verplichting van trouwe dienst aan het evangelie en aan de broeders en zusters.
Deze keuze brengt het risico met zich mee alles achter te laten om de Heer te volgen en zich volledig aan Hem toe te wijden om zo medewerkers aan zijn werk te worden. Vele innerlijke weerstanden kunnen een dergelijke beslissing in de weg staan, evenals men in bepaalde geseculariseerde situaties waarin er geen plaats meer lijkt te zijn voor God en het evangelie, de moed kan verliezen en kan vervallen tot de
“vermoeidheid van de hoop” (Homilie in de mis met Priesters, Godgewijden en leken, Panama, 26 januari 2019).

En toch is er geen grotere vreugde dan het leven te riskeren voor de Heer! Ik zou in het bijzonder tot jullie, jongeren, willen zeggen: wees niet doof voor de oproep van de Heer! Als Hij jullie roept voor deze weg, trek dan de riemen niet binnen de boot en vertrouw op Hem. Laat je niet besmetten met de angst die ons verlamt ten overstaan van de hoge toppen die de Heer ons voorhoudt. Denk er altijd aan dat de Heer aan
hen die de netten en de boot achterlaten om Hem te volgen, de vreugde van een nieuw leven belooft, die het hart boordevol vult en de weg bezielt. Dierbaren, het is niet altijd gemakkelijk de eigen roeping te onderscheiden en het leven op een juiste wijze richting te geven. Daarom is er van de kant van heel de
Kerk – Priesters, religieuzen, pastorale zorgverleners, opvoeders – een vernieuwde inzet nodig, om voor met name jongeren gelegenheden te creëren om te kunnen luisteren en onderscheiden.

Er is een jongerenpastoraal en roepingenpastoraal nodig die de ontdekking van Gods plan vooral door het gebed, de overdenking van God Woord, de eucharistische aanbidding en de geestelijke begeleiding helpt.
Zoals meermalen gedurende de Wereldjongerendagen in Panama naar voren is gekomen, moeten wij naar Maria kijken. Ook in de geschiedenis van dit meisje is de roeping tegelijkertijd een belofte en een risico geweest. Haar zending is niet gemakkelijk geweest, en toch stond zij niet toe dat de angst de overhand kreeg. Haar “ja” was het “ja” van iemand die zich wilde engageren en bereid was risico te lopen,
van iemand die alles op het spel wil zetten, zonder een andere garantie dan de zekerheid te weten dat zij de draagster is van een belofte. En ik vraag ieder van jullie: voelen jullie je dragers van een belofte? Welke belofte draag ik in mijn hart om mee verder te gaan? Maria zou ongetwijfeld een moeilijke missie hebben, maar de moeilijkheden waren geen reden om “nee” te zeggen. Zeker er zouden complicaties
zijn, maar het zouden niet dezelfde complicaties zijn die zich voordoen, wanneer lafheid ons verlamt omdat alles nog niet duidelijk en van tevoren zeker is”

Laten wij ons op deze dag in gebed verenigen en de Heer vragen om ons zijn plan van liefde voor ons leven te laten ontdekken en de moed te schenken om de weg te durven gaan die Hij vanaf het begin voor ons heeft bedacht.

Vaticaanstad,
Franciscus