-Heerlen- Het aantal werklozen is in de afgelopen drie maanden verder toegenomen, met gemiddeld 7 duizend per maand. In februari waren er daardoor 379 duizend mensen werkloos, het hoogste aantal in bijna anderhalf jaar. Meer mensen verloren hun baan en sinds januari zijn er ook relatief veel mensen die op zoek gaan naar werk en niet direct werk vinden. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. De toename van de werkloosheid sluit aan bij het verslechterde economische beeld van Nederland in februari. UWV registreerde eind februari 174 duizend lopende WW-uitkeringen, 7 duizend meer dan in januari.
Het aantal werkenden was eind vorig jaar voor het eerst hoger dan 9,8 miljoen. Het aantal werkenden daalde in februari naar iets minder dan 9,8 miljoen. Gemiddeld over de afgelopen drie maanden zijn er wel nog 2 duizend mensen per maand bij gekomen met betaald werk. Daarnaast hadden 3,6 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om verschillende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,2 miljoen mensen die niet kort geleden naar werk hebben gezocht en/of daarvoor niet direct beschikbaar waren. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Het gaat vooral om mensen die met pensioen zijn of niet kunnen werken door ziekte of arbeidsongeschiktheid. Gemiddeld daalde het aantal mensen buiten de beroepsbevolking in de afgelopen drie maanden met 7 duizend per maand.
UWV: ook in februari nam het aantal WW-uitkeringen toe
Eind februari verstrekte UWV 173,7 duizend WW-uitkeringen. Dat zijn er 6,6 duizend meer dan een maand eerder (4,0 procent). In februari werden er 22,5 duizend uitkeringen beëindigd, terwijl er 29,1 duizend nieuwe uitkeringen bij kwamen.
Toename WW in alle leeftijdsklassen
Vorig jaar waren er in februari 153,9 duizend WW-uitkeringen, een jaar later in 2024 waren dat er dus 173,7 duizend, een stijging van 19,8 duizend (12,9 procent). In alle leeftijdsklassen nam het aantal WW-uitkeringen toe. De stijging was het grootst voor de leeftijdsgroepen 15 tot 25 jaar (23,9 procent), 25 tot 35 jaar (22,0 procent) en 35 tot 45 jaar (18,7 procent). Iets minder sterk was de stijging voor de leeftijdsgroep 45 tot 55 jaar (10,6 procent) en 55 jaar en ouder (3,0 procent).
Werkloosheid onder jongeren nam toe in februari
In februari nam de werkloosheid onder jongeren toe. In januari was 8,2 procent van de 15- tot 25-jarige beroepsbevolking werkloos, terwijl dat in februari 8,7 procent was. De jeugdwerkloosheid nam in de afgelopen twee jaar vaker kortstondig toe om daarna weer te dalen. Wel is de trend bij jongeren licht stijgend. De werkloosheid onder 25- tot 45-jarigen en 45- tot 75-jarigen bleef in februari met respectievelijk 3,1 en 2,2 procent gelijk aan die van januari. Ook in de afgelopen twee jaar veranderden deze percentages minder sterk dan bij jongeren.
Vooral hogere werkloosheid door verlies van werk
De ontwikkeling van de werkloosheid is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. Het schema hieronder laat die stromen zien. De figuur daaronder toont de ontwikkeling van die verschillende stromen in de afgelopen maanden.
De werkloosheid kan toe- of afnemen door vier verschillende stromen. Twee van die stromen kunnen de werkloosheid doen dalen. De eerste is de stroom van werklozen die een baan vinden. De tweede is de stroom van werklozen die stoppen met zoeken en de arbeidsmarkt verlaten.
Er zijn ook twee tegengestelde stromen, die de werkloosheid kunnen vergroten. Het gaat om werkenden die hun baan verliezen en om mensen die zich eerder niet aanboden op de arbeidsmarkt en op zoek zijn gegaan naar werk. Als ze niet meteen werk vinden, worden ze deel van de werkloze beroepsbevolking.
De afgelopen drie maanden verloren meer mensen hun baan en sinds januari zijn er ook relatief veel mensen die op zoek zijn gegaan en niet direct werk hebben gevonden.
7 procent van de jongeren heeft nog nooit een baan gehad
Vooral werkloze jongeren hebben recent nog gewerkt
Van de werkloze jongeren (jongeren die zoeken naar werk en ook direct aan de slag kunnen) had 20 procent nog nooit een baan gehad. Bij degenen met een minder grote binding met de arbeidsmarkt (jongeren die niet zoeken én niet beschikbaar zijn voor werk) was dit 40 procent.
Vooral werkloze jongeren hadden recent nog een baan: 60 procent van hen had minder dan een jaar geleden nog werk. Dat is minder vaak het geval bij jongeren die niet zoeken én niet beschikbaar zijn voor werk. De semiwerklozen (niet gezocht óf niet beschikbaar voor werk) zitten hier tussenin.
Merendeel werkt niet vanwege studie
In 2023 volgden de meeste niet-werkende jongeren een opleiding of studie. Jongeren die niet zoeken én niet direct beschikbaar zijn, gaven hiervoor als voornaamste reden opleiding of studie (84 procent), gevolgd door ziekte/arbeidsongeschiktheid (10 procent).
Onbenut arbeidspotentieel toegenomen
In het vierde kwartaal van 2023 gaven werkloze jongeren aan dat ze gemiddeld ruim 18 uur per week wilden werken. Bij semiwerklozen was dit met ruim 15 uur wat lager. Dit komt neer op een onbenut arbeidspotentieel van respectievelijk 63 duizend en 36 duizend vte’s bij een werkweek van 40 uur. Vooral onder werklozen is dit de afgelopen twee jaar toegenomen, zowel door een stijging van het aantal werklozen als een verhoogd aantal uren dat ze willen werken. Ook in de eerste maanden van 2024 is de werkloosheid onder jongeren toegenomen.
Meer jonge deeltijdwerkers willen meer uren werken
Het onbenut arbeidspotentieel omvat ook deeltijders die meer uren willen werken. In het vierde kwartaal van 2023 waren dit er onder jongeren 241 duizend. Zij gaven aan gemiddeld bijna 8 uur per week meer te willen werken, wat neerkomt op 46 duizend vte’s. Ook dit aantal is toegenomen; in het vierde kwartaal van 2021 ging het nog om 40 duizend vte’s. Deze toename komt door een stijging van het aantal deeltijdwerkers, en niet zozeer door het aantal uren dat ze willen werken.